Wissel Van De Keerplaten; Draai De Verzonken Schroeven Op Het; Gereedschapswissel Van De Verstelgroef (Speciale Toebehoren) - Mafell NFU 50 Manual De Instrucciones Original

4.4 Wissel van de keerplaten

Gevaar
Vóór de wissel en het instellen in
ieder geval de netsteker uit het
stopcontact nemen.
Montage en demontage van de
messen volgens de in de
gebruiksaanwijzing beschreven
manier uitvoeren. Bijzondere
zorgvuldigheid is voorwaarde!
Op schone spanvlakken letten.
De vermelde aantrekmomenten in
acht nemen! De spanschroeven
mogen alleen aangespannen
worden met de meegeleverde
gereedschappen of met een
gereedschap met dezelfde
afmetingen. Er mogen geen
slaggereedschappen of andere
gereedschappen worden
toegepast.
Er moeten steeds alle lemmets zijn
uitgerust, om onbalans te
voorkomen.
De freeskop (meegeleverd) is uitgerust met 12
verwisselbare keerplaten van hard metaal. Naslijpen
is niet mogelijk. Bij stompe snijkanten worden de
hardmetalen keerplaten omgedraaid of vervangen.
De verstelgroef (extra toebehoren) 30 (afb. 5) is met
12 HM-keerplaten 32 uitgerust.
Er mogen alleen de door MAFELL voorziene
schroeven en keerplaten gebruikt worden.

Neem het gereedschap van de machine (zie 4.3
Werktuigwissel, pagina 71).


Draai de verzonken schroeven op het

gereedschap los met de meegeleverde sleutel.

Reinig alle onderdelen en de meskamers van
het gereedschap.

Draai de hardmetalen keerplaten of vervang ze
na driemaal draaien door nieuwe hardmetalen
keerplaten.

Bevestig de gedraaide of nieuwe keerplaten met
de verzonken schroeven en draai ze met de
torx-schroevendraaier 22 (afb. 7) met 4 Nm
weer aan.
Aluminiumgereedschap mag alleen
ontharst worden met
oplosmiddelen die het aluminium
niet aantasten.

Monteer het gereedschap opnieuw (zie 4.3
Werktuigwissel, pagina 71).
4.5 Gereedschapswissel van de verstelgroef
(speciale toebehoren)
Gevaar
Max. toegestaan toerental
(gegevens op het gereedschap)
mag niet worden overschreden!
Het bedrijfstoerental mag niet
groter zijn dan het op het
gereedschap vermelde maximale
toerental.
Let op een correcte draairichting!
Span het gereedschap zodanig op
dat loskomen tijdens het bedrijf niet
mogelijk is. Het aandraaimoment
moet minstens 20 Nm bedragen.
De snijkanten mogen niet met
elkaar of met de spanelementen in
contact komen.
Let bij de gereedschapswissel op
properheid. De spanvlakken
moeten vrij zijn van verontreiniging.
Controleer de
gereedschapsspanning volgens
regelmatige intervallen.

Trek vóór de gereedschapswissel de netstekker
uit.

Leg de machine neer volgens afbeelding 11.

Vergrendel het gereedschap met de positie-
indicator 29. Positioneer de positie-indicator 29
op pos. A (afb. 11).

Draai met de zeskantschroevendraaier 23 de
cilinderschroef 15 tegen de klok los, neem de
flens 33 en de verstelgroef 30 weg.

Reinig de werktuigspindel en de spanvlakken
van vastzittende spanen en stof. Breng het
gereedschap
meeneembouten aan de spindel in de beide
boringen van het gereedschap grijpen. Als er
-72-
aan. Let erop dat beide