Algemene instructies
NL
BELANGRIJKE MEDEDELINGEN
BELANGRIJK: LEES DEZE INSTRUCTIES VOOR
HET GEBRUIK AANDACHTIG DOOR, OM GE-
VAREN BIJ HET GEBRUIK TE VOORKOMEN.
BEWAAR ZE VOOR LATERE RAADPLEGING.
LET OP: VERWIJDER VOOR HET GEBRUIK
EVENTUELE PLASTIC ZAKKEN EN ALLE AN-
DERE VERPAKKINGSONDERDELEN EN GOOI
ZE WEG OF HOUD ZE IN IEDER GEVAL BUI-
TEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
WAARSCHUWINGEN
• LET OP: DE VEILIGHEID VAN HET KIND
HANGT OOK VAN JOU AF!
• LET OP: kinderen moeten altijd met de veilig-
heidsgordels worden vastgemaakt en mogen
nooit zonder toezicht worden gelaten.
• LET OP: houd het kind bij het afstellen uit
de buurt van de bewegende delen van de
wandelwagen. Deze wandelwagen heeft
regelmatig onderhoud nodig, dat door de
gebruiker moet worden verricht.
Overbelasting, niet goed dichtplooien en
het gebruik van niet goedgekeurde acces-
soires kunnen de wandelwagen beschadi-
gen of stuk maken.
• LET OP: het kan gevaarlijk zijn het kind zon-
der toezicht te laten.
• LET OP: controleer voor de montage dat
het artikel en zijn onderdelen niet bescha-
digd zijn tijdens het transport. In dat geval
mag het artikel niet worden gebruikt en
dient het buiten het bereik van kinderen te
worden gehouden.
• De wandelwagen mag worden gebruikt
voor kinderen van 0 tot 36 maanden, tot
een gewicht van maximaal 15 kg.
• LET OP: verzeker je er voor het gebruik van
dat alle veiligheidsmechanismen correct
zijn aangebracht. Verzeker je er in het bij-
zonder van dat de wandelwagen op de open
stand is geblokkeerd, door te controleren of
de achterste kruiskoppeling is vergrendeld.
• Laad niet meer dan 3 kg gewicht in de
mand.
• Vervoer niet meer dan één kind tegelijk.
• Breng geen accessoires, reserveonderdelen
of onderdelen op de wandelwagen aan, die
niet door de fabrikant geleverd of goedge-
keurd zijn.
• LET OP: iedere tas / gewicht dat aan de
handgrepen is gehangen, kan de stabiliteit
van de wandelwagen in het gedrang bren-
gen.
• LET OP: het gebruik van het tussenbeenstuk
en de veiligheidsgordel is nodig om de vei-
ligheid van het kind te garanderen. Gebruik
de veiligheidsgordel altijd samen met het
tussenbeenstuk.
• Verzeker je ervan dat de gebruikers van de
wandelwagen goed weten hoe hij werkt.
LET OP: verzeker je er bij het openen en
dichtplooien van dat het kind zich op een
veilige afstand bevindt: plooi de wandelwa-
gen niet dicht of open terwijl het kind erin
zit. Verzeker je er bij het afstellen van dat de
bewegende delen van de wandelwagen niet
in aanraking komen met het lichaam van
het kind.
• Gebruik de rem iedere keer dat je stopt.
• LET OP: laat de wandelwagen nooit met het
kind erin op een helling staan, ook al zijn de
remmen geactiveerd.
• Zorg ervoor dat andere kinderen niet zon-
der toezicht in de buurt van de wandelwa-
gen spelen of erop klimmen. Om gevaar
voor wurging te voorkomen, mag je het
kind geen voorwerpen met touwen geven
of ze binnen het bereik van het kind laten
liggen.
LET OP: gebruik de wandelwagen niet op
trappen of roltrappen: je zou de controle
erover onverwachts kunnen verliezen. Kijk
goed uit als je een trede of de stoep op- of
afgaat.
• Als je de wandelwagen gedurende lange tijd
in de zon laat staan, wacht dan tot hij afge-
koeld is voordat je het kind erin zet. Door
lang in de zon te staan, kunnen de materia-
len en stoffen van kleur veranderen.
• Gebruik het artikel niet als er onderdelen
stuk of gescheurd zijn, of ontbreken.
• LET OP: als de wandelwagen niet wordt ge-
bruikt, dient hij buiten het bereik van kinde-
ren te worden gehouden.
• LET OP: De wandelwagen mag niet worden
gebruikt, terwijl je rent of (rol)schaatst.
• Voorkom dat de wandelwagen in aanraking
komt met zout water, om roest te voorko-
men.
26