DE
Instellen van de kabellengte alleen 7221 en 7222
Vanaf de fabriek worden de veerbalancers met een langere kabel (10) geleverd. Voor de inbedrijfneming moet de
gewenste extra kabellengte ingesteld worden.
1. Om de kabel (10) te verlengen, deze door het kabelslot (7) trekken. De aangegeven minimumafstand van 100 mm
tussen kabelslot (7) en kabelklem (9) dient bewaard te blijven.
2. Als de gewenste lengte bereikt is, de meegeleverde persklem (8) op de kabel verpersen.
3. Het uitstekende kabeleinde achter de persklem (8) afsnijden.
Instellen van de kabelintrekkingsbegrenzing
ATTENTIE !
!
De toegestane maximale kabeluittreklengte mag niet worden overschreden:
• 7200 : 1,6 m
• 7211/7212 : 2,5 m
• 7221/7222 : 3,0 m
1. Een passende last aanhangen en de kabel op de
gewenste positie uittrekken.
2. De schroeven aan de kabelklem (9) losdraaien, de
gewenste kabellengte instellen en daarna de schroe-
ven weer vastdraaien.
3. De rubberbuffer (13) kan met de hand verschoven
worden en beschermt de basisbehuizing en de aan-
gehangen last.
38
10
Betriebsanleitung – Federzug
Handleiding – veerbalancers
9
8
7
13
9