2.3.2 Aansluiting voeding AquaLink TRi®‐koffer
De AquaLink TRi®‐koffer omvat zijn eigen voeding. Die moet permanent zijn en moet worden beschermd door
een differentiaalschakelaar van 30 mA.
Zie kabelschema §2.3.1.
Het gebruik van een differentiaalschakelaar van 30mA met manuele schakelaar ('RCD' in het
kabelschema) om de voeding van de AquaLink TRi® te beschermen, is verplicht. Deze moet op elk
moment toegankelijk zijn.
2.3.3 Aansluiting filterpomprelais
Sluit de volgende onderdelen aan op het relais 'FILTER PUMP':
de permanente stroomtoevoer op de aansluitingen 'Line 1' (fase) en 'Line 2' (nulleider). Deze voeding moet
voor de aansluiting worden beveiligd door een aangepaste differentiaalschakelaar en magnetisch‐thermische
beveiliging.
de voedingskabel van de filterpomp op de aansluitingen 'Load 1' (fase) en 'Load 2'
(nulleider).
2.3.4 Aansluiting relais randuitrusting
Op de relais 'AUX1', 'AUX2' en 'AUX3', sluit u het volgende aan:
de permanente stroomtoevoer op de aansluitingen 'Line 1' (fase) en 'Line 2' (nulleider).
Deze voeding moet voor de aansluiting worden beveiligd door een aangepaste
differentiaalschakelaar en magnetisch‐thermische beveiliging.
de voedingskabel van de aan te sturen uitrusting op de aansluitingen 'Load 1' (fase) en 'Load 2' (nulleider). De
relais 'AUX 1', 'AUX 2' en 'AUX 3' zijn vrij te gebruiken om om het even welke elektrische uitrusting aan te sturen
die beantwoordt aan de capaciteiten aangeduid op het kabelschema §2.3.1 (voorbeeld: een overdrukpomp, een
transformator voor de verlichting, een bijkomende pomp voor een waterval of tegenstroom, tuinverlichting,
enz.)
Sluit nooit meerdere voorzieningen aan op hetzelfde relais.
De relais kunnen ook als schakelaar fungeren voor uitrusting met een externe stroomvoorziening die enkel
een aan‐uitknop met laagspanningscontact nodig heeft. Gebruik in dit geval slechts een kant van het
relais: 'Line 1' / 'Load 1' of 'Line2' / 'Load 2'.
2.4 Elektrische laagspanningaansluitingen
Voor laagspanningsaansluitingen is er rechts van de AquaLink TRi®‐koffer een zone voorzien.
U kunt de volgende zaken aansluiten:
- 1 luchttemperatuursensor (geïnstalleerd aan de voet van de koffer)
- 1 watertemperatuursensor (meegeleverd)
- 1 RS485‐kabel voor de iAquaLink™‐antennekast (meegeleverd)
En als optie (niet meegeleverd):
- 1 sensor voor de zonnetemperatuur
- 1 afstandsbediening voor het verwarmingssysteem
- 1 RS485‐kabel voor de bediening van het TRi®‐elektrolysetoestel
- 1 RS485‐kabel voor andere uitrusting die compatibel is met iAquaLink™
2.4.1 Aansluiting luchttemperatuursensor
De luchttemperatuursensor is voorbekabeld en bevindt zich onderaan de AquaLink TRi®‐koffer. Deze moet
verplicht de buitentemperatuur meten en onder een afdekking staan. Als de koffer binnen wordt geïnstalleerd,
moet de luchttemperatuursensor decentraal worden geplaatst:
- haal de sensor met zijn vijf meter lange kabel uit de koffer.
- bevestig de sensor buiten, onder een afdekking met behulp van de meegeleverde bevestigingsclip.
De luchttemperatuursensor komt met name van pas voor het beheer van de antivriesbeveiliging.
Zodiac® kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade aan het zwembad als gevolg van een
slecht gepositioneerde luchttemperatuursensor.
H0369400.B.NL – 2013/03
5