OPLADEN
Voor het gebruik van het elektrisch gereedschap dient
de accu als volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het netsnoer van het oplaadapparaat op het
stopkontakt aan.
Wanneer de stekker van de acculader in het stop-
kontakt wordt gestoken, zal het controlelampje in
rood knipperen. (Met tusserpozen van 1 sekonde)
2. Steek de batterij in het acculader.
Plaats de batterij in de oplader totdat de lijn zichtbaar
wordt, zoals afgebeeld op Afb 3, 4.
Voor het
laden
Tijdens
opladen
Het
controlelampje
licht rood op
of knippert
Na opladen
rood.
Opladen
onmogelijk
Het
Oververhitting
controlelampje
standby
licht groen op.
(2) Batreffende de temperatuur van de oplaadbare batterij
De temperaturen voor herlaadbare batterijen worden
weergegeven in Tabel 2. Oververhitte batterijen moeten
een tijdje afkoelen voordat ze worden herladen.
Tabel 2 Temperatuur voor opladen van baterijen
Oplaadbare batterijen
BSL1420, BSL1820
BSL1440, BSL1840
(3) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 3 zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en batterij.
Tabel 3 Oplaadtijden (bij 20°C)
Acculader
Batterij
BSL1420, BSL1820
BSL1440, BSL1840
OPMERKING
De tijd voor het opladen verschilt afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en het spanningsvoltage.
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt.
Tabel 1
Aanduidingen van het controlelampje
Brandt ongeveer 0,5 sekonde. Brandt
ongeveer 0,5 sekonde niet. (Uit voor 0,5
Knippert
seconde)
Blift branden
Brandt
Brandt ongeveer 0,5 sekonde. Brandt
ongeveer 0,5 sekonde niet. (Uit voor 0,5
Knippert
sekonde)
Brandt ongeveer 0,1 sekonde. Brandt
ongeveer 0,1 sekonde niet. (Uit voor 0,1
Knippert
sekonde)
Blift branden
Brandt
Geschikte temperatuur
oor het opladen
0°C – 50°C
UC18YRSL
Circa. 30 min.
Circa. 60 min.
3. Opladen
Wanneer een batterij in de acculader wordt aangebracht,
blijft het controlelampje kontinu rood branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje in rood knipperen. (Met tussenpozen
van 1 sekonde) (Zie Tabel 1)
(1) Aanduiding van de controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in tabel 1, al naar gelang de toestand
van de oplaadbare batterij of het acculader.
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit.
OPMERKING
Verwijder na gebruik eerst de batterijen uit de lader
en bewaar de batterijen op de juiste manier.
Betreffende het ontladen raken van nieuwe batterijen e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte
batterijen de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal
de stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik
slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel; de
normale oplaadtijd kan hersteld worden door de
batterij 2 à 3 maal bij kamer-temperatuur op te laden.
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad de
batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding te lang
blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen van de
batterijwerking en eventueel zelfs beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
Nederlands
Er is iets mis met de accu
of met het
oplaad-apparaaat.
De batterij is oververhit.
De batterij kan niet opgeladen
worden (het opladen wordt
hervat wanneer de batterij is
afgekoeld).
60