De ombouw moet voldoen aan
Binnen de ombouw mag zich geen brandbaar materiaal
bevinden.
Als de verwarmingskamer een stukje doorloopt boven de
inzethaard (afb. 2A) en als de ombouw tot het plafond is
gemaakt, moet de bovenkant van de verwarmingskamer worden
afgeschermd met een extra paneel. Dit luchtdichte paneel moet
bestaan uit een isolerende plaat van onbrandbaar materiaal.
Voorbeelden van materiaal dat u kunt gebruiken:
Steenwol 100 mm dik op een stalen plaat min. 0,9 mm. Zorg voor
een ventilatieopening boven aan de ombouw - bijvoorbeeld een
spleet tussen de ombouw en het plafond of een opening van
ongeveer 5 cm
2
(afb. 2 ).
NB! Gebruik een kachelpijpbocht met een veegluik, zodat de pijp
kan worden geveegd.
3.3 Luchtcirculatie -
De lucht tussen de inzethaard en het metselwerk moet kunnen
circuleren. De voorgeschreven openingen voor luchttoevoer in
de onderkant en luchtafvoer in de bovenkant.
De vereiste grootte van luchtroosters voor Jøtul I 350/Jøtul I 350 FL
(voor luchtcirculatie) is:
Onderkant: Minimaal 500 cm
Bovenkant: Minimaal 750 cm
Dit is een voorzorgsmaatregel om te voorkomen dat de warmte
zich ophoopt binnen de ombouw en om voor voldoende
warmteafgifte in de kamer te zorgen.
Als de ventilatie in het huis slecht is, moet de ruimte worden
voorzien van extra frisse lucht, bijvoorbeeld door middel van
een apart kanaal of rechtstreeks aan de bovenkant van de haard.
Dat kanaal voor frisse lucht moet zo recht mogelijk zijn.
Het kanaal moet kunnen worden afgesloten met een keerklep om
de koude lucht buiten te houden als de haard niet wordt gebruikt.
De kanalen in de ruimte met de haard moeten zijn gemaakt van
vuurvast materiaal.
3.4 Plafond
Jøtul I 350/Jøtul I 350 FL kan worden gemonteerd met de
bovenrand van de opening voor hete lucht minstens 540 mm
onder een plafond van brandbaar materiaal.
3.5 Schoorstenen en kachelpijpen
•
De haard kan worden aangesloten op een schoorsteen en
kachelpijp die zijn goedgekeurd voor brandstofgestookte
haarden met rookgastemperaturen die zijn opgegeven in
«2.0 Technische gegevens».
•
De doorsnede van de schoorsteen moet ten minste even groot
zijn als de doorsnede van de kachelpijp. Zie «2.0 Technische
gegevens» voor informatie voor het berekenen van de door-
snede van de schoorsteen.
•
Er kunnen meerdere brandstofgestookte haarden worden
aangesloten op dezelfde schoorsteen als de doorsnede van
de schoorsteen groot genoeg is.
•
De schoorsteen moet worden aangesloten in overeenstem-
ming met de installatievoorschriften van de schoorsteen-
leverancier.
Zie afb. 2
2
vrije ventilatie.
2
vrije ventilatie.
•
Voordat u een opening in de schoorsteen maakt, moet de
haard als proef worden geplaatst om te zorgen voor de juiste
positie ten opzichte van de schoorsteen. Zie afb. 1 voor de
minimale afmetingen.
•
Zorg dat de kachelpijp omhoog wijst in de richting van de
schoorsteen.
•
Gebruik een kachelpijpbocht met een veegluik, zodat de pijp
kan worden geveegd.
Houd er rekening mee dat de aansluitingen enigszins flexibel
moeten zijn om te voorkomen dat kleine verplaatsingen tijdens
de installatie schade veroorzaken.
Opmerking! Een juiste en luchtdichte aansluiting is van groot
belang voor het goed functioneren van de haard.
Opmerking! Er mag geen gewicht worden overgedragen van de
haard naar de schoorsteen. De haard mag niet verhinderen dat de
schoorsteen kan bewegen. De haard mag niet op de schoorsteen
worden vastgezet.
Aanbevolen luchtstroom van schoorsteen, «2.0 Technische
gegevens». Als de luchtstroom te sterk is, kunt u een luchtklep
installeren en gebruiken om de luchtstroom te regelen.
3.6 Voorbereiding/installatie
Controleer of de inzethaard geen transportschade heeft
opgelopen voordat u de haard installeert.
NB! Dit onderdeel is zwaar. Daarom hebt u bij het monteren en
bij het plaatsen van de haard hulp nodig.
De poten bevestigen (fig. 3 en 4)
1. Pak de inzethaard uit en neem de doos en de inhoud eruit.
2. Verwijder de blokkenkorf (3A).
3. Verwijder de keerplaat (de plaat van aardewerk) (3B).
4. Verwijder de zijbranderplaten (3C) door deze iets op te tillen
en uit de haard te nemen. (Houd er rekening mee dat platen
van aardewerk door een ruwe behandeling met gereedschap
kunnen worden beschadigd).
5. Draai de schroef aan de achterkant van de achterste
branderplaat los (3D) en verwijder de branderplaat. Zorg dat
de afdichting intact is en op de goede plek zit.
6. Verwijder het asdeksel en til vervolgens de binnenste
bodemplaat omhoog en uit de haard. Sluit de deur.
7. Plaats de houten pallet en de kartonnen verpakking op de
grond en leg de haard voorzichtig op zijn rug.
8. Bevestig de 4 poten (4A) aan de verstelbare verbindingsstukken
(4C) met behulp van de 4 schroeven en ringen in het plastic
zakje. Bevestig de verbindingsstukken aan het product met
behulp van 3 platkopschroeven (4B) van het type M8x25mm
en 3 ringen. Deze zijn al bevestigd aan de onderkant van
de haard. Stel de poten zo bij dat de vereiste hoogte wordt
verkregen.
9. Til de inzethaard omhoog.
NEDERLANDS
29