1. Giet de buffers of kalibratieoplossingen in de gelabelde
kalibratiebekers.
2. Druk in het hoofdmenu op
parameter (kalibratieparameter) te selecteren. Bevestig.
3. Kies indien nodig de gebruikers-ID (1 t/m 10) en bevestig uw keuze.
4. Spoel de elektrode met demi-water en plaats de elektrode in de
eerste kalibratiebeker. Controleer of het membraan geen opgesloten
luchtbellen bevat.
5. Druk op
om de kalibratie te starten.
6. Druk op
om de eerste kalibratieoplossing te meten.
De volgende kalibratieoplossing wordt weergegeven.
7. Spoel de sonde met gedeïoniseerd water en leg de sonde in de
tweede kalibratiebeker. Controleer of het membraan geen
opgesloten luchtbellen bevat.
8. Druk op
om de tweede kalibratieoplossing te meten.
De volgende kalibratieoplossing wordt weergegeven.
9. Spoel de sonde met gedeïoniseerd water en leg de sonde in de
derde kalibratiebeker. Controleer of het membraan geen opgesloten
luchtbellen bevat.
10. Druk op
om de derde kalibratieoplossing te meten.
Als de kalibratie is gelukt, geeft het display kort 'Calibration OK'
(kalibratie in orde) weer en keert vervolgens terug naar het
hoofdmenu.
Opmerking: Als er een printer is aangesloten, wordt het afdrukmenu geopend
en kan het resultaat worden afgedrukt.
Kalibratiegegevens weergeven
De gegevens van de meest recente kalibratie kunnen worden
weergegeven.
1. Druk in het hoofdmenu op
selecteren. Bevestig.
2. Selecteer 'Display data' (gegevens weergeven).
3. Selecteer 'Calibration data' (informatie kalibratie) en bevestig uw
keuze met
. De laatste kalibratiegegevens worden weergegeven.
of
en en om de CALIBRATION-
of
om DATA LOGGER (datalog) te
• pH - de helling en de offsetwaarden worden afwisselend
weergegeven samen met de afwijking (in %) en de
kalibratietemperatuur.
• Redox - de gemeten mV-waarde en de kalibratietemperatuur
worden weergegeven.
• Geleidbaarheid - de celconstante en de kalibratietemperatuur voor
elke standaard worden weergegeven.
Kalibratieherinnering instellen
pH: De kalibratieherinnering kan worden ingesteld tussen 0 en 23 uur of
1 en 7 dagen (standaard 1 dag). EC: De kalibratieherinnering kan
worden ingesteld tussen 0 en 99 dagen (standaard 15 dagen). Het
display toont de resterende tijd tot de volgende kalibratie.
Opmerking: Als 0 dagen is geselecteerd, is de kalibratieherinnering uitgeschakeld.
1. Druk in het hoofdmenu op
selecteren. Bevestig.
2. Druk op
om het kalibratiemenu te openen.
3. Druk op
of
om 'Cal. frequency' (kalibratiefrequentie) te
selecteren en bevestig uw keuze.
4. Druk op en om naar de volgende stap te gaan en druk op
om een waarde te wijzigen. Bevestig.
Druk op
om de kalibratie te starten.
Metingen aan monsters
Er gelden specifieke voorbereidende stappen en procedures voor
monstermetingen voor elke afzonderlijke elektrode.
1. Druk in het hoofdmenu op
te selecteren. Bevestig.
2. Druk op
om de volgende instellingen te wijzigen. Bevestig elke
invoer.
Optie
Omschrijving
Resolution
Selecteer de resolutie: 1, 0,1, 0,01 (standaard) of 0,001
(resolutie)
of
om CALIBRATION (kalibratie) te
of
en en om MEASURE (meten)
Nederlands 177
of