8. ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
1.
Haal de stekker uit het stopcontact en schakel het apparaat uit na elk
gebruik en vóór elk onderhoud.
2.
Gebruik een droge doek om corrosiedeeltjes van de accu en ander vuil
of olie van de accuklemmen, kabels en buitenkant te verwijderen.
3.
Maak de behuizing niet open, aangezien er geen onderdelen in zitten
die door de gebruiker onderhouden kunnen worden.
9. BEWAARVOORSCHRIFTEN
1.
Laad de batterij voor bewaring helemaal op.
Bewaar het apparaat bij temperaturen tussen - 4°F- + 140°F ( - 20°C- + 60°C).
2.
3.
Laat de batterij nooit helemaal ontladen.
4.
Na elk gebruik opladen.
5.
Minstens één keer per maand opladen, als het apparaat niet vaak wordt
gebruikt, om diepontlading te voorkomen.
10. PROBLEMEN OPLOSSEN
Booster
PROBLEEM
Het display van de booster gaat
niet aan.
Het symbool van de
thermometer knippert.
De booster laadt niet op.
De booster wordt ingeschakeld,
maar boost mijn voertuig niet.
Wanneer de kabel alleen op de
accu aangesloten is: Constant
brandende rode LED, (groene
LED uit); piept een keer per
seconde
Wanneer de kabel goed is
aangesloten op zowel de
accu als de booster: Groene
LED knippert; rode LED uit;
geen piepje.
OPLOSSING
Controleer of het apparaat is opgeladen.
Sluit een stroombron aan om te resetten.
Controleer of de ON/OFF-schakelaar
in de positie ON staat.
Het apparaat is te warm of te koud.
Het symbool van de thermometer verdwijnt
wanneer de situatie hersteld is.
Controleer of de stroombron actief is.
Controleer de verbindingen.
Controleer of de booster voor minstens
40% is opgeladen.
Probeer uw voertuig niet meer dan
drie keer achter elkaar te boosten.
Raadpleeg een gekwalificeerde
onderhoudsmedewerker als het voertuig
nog steeds niet start.
De spanning van de accu van het voertuig
is lager dan 10,5V. De gebruiker kan hem
aansluiten op de booster en de sleutel
omdraaien om het voertuig te starten.
Er wordt een "valse" hoge accuspanning
waargenomen, maar de bescherming
tegen omgekeerd laden activeerde het
systeem niet. De gebruiker kan de sleutel
omdraaien om het voertuig te starten.
• 64 •