!
Schakel vóór het transport altijd alle lasers uit, zet de pendel vast
en de schuifschakelaar op 'OFF'!
2
Horizontaal en verticaal nivelleren
Deactiveer de transportbeveiliging en zet de schuifschakelaar (3) op 'ON'.
De horizontale laserlijn verschijnt. Met behulp van de keuzetoets kunnen
de laserlijnen afzonderlijk worden ingeschakeld.
LASER
Voor de horizontale en verticale nivellering moet de transport-
beveiliging gedeactiveerd zijn. Zodra het apparaat zich buiten
!
het automatische nivelleerbereik van 3,5° bevindt, knipperen
de laserlijnen en klinkt een signaal. Positioneer het apparaat
zodanig dat het zich binnen het nivelleerbereik bevindt.
3
Neigingsmodus
Deactiveer de transportbeveiliging niet en zet de schuifschakelaar (3) op
'OFF'. Druk gedurende 5 seconden op de toets (5) om de neigingsmodus in te
schakelen. De lasers kunnen nu met de keuzetoets (5) worden geselecteerd.
Nu kunnen schuine vlakken en neigingen worden aangelegd. In deze modus
worden de laserlijnen niet meer automatisch uitgelijnd. Dit wordt gesignaleerd
door de knipperende laserlijnen.
LASER
LASER
LASER
LASER
LASER
CompactPlane-Laser 3D
LASER
LASER
19
NL