Gebruik ter bescherming tegen val van platforms van hoogwerkers
De valbeveiliger is, in combinatie met het gebruik van een harnasgordel conform EN 361:2002, getest en
toegelaten als bescherming tegen een val bij het wegslingeren (katapult- of zweepeffect) van de gebruiker van
platforms op hoogwerkers, die uitgerust zijn met geschikte verankeringspunten.
De gebruiksaanwijzing van de hoogwerker moet in acht worden genomen!
Het volgende moet daarbij onder andere in acht worden genomen:
1.
In principe kan letsel van de gebruiker, bijv. bij het botsen tegen het platform of de arm van de hoogwerker, bij
het gebruik van de valbeveiliger niet worden uitgesloten.
2.
De valbeveiliger mag alleen worden gebruikt in combinatie met harnasgordels conform EN 361:2002 met
rug- en borstharnasoog.
3.
Er mogen alleen verankeringspunten (
35 cm onder de handreling bevinden. Bij het gebruik van hoger gelegen verankeringspunten aan het platform
is de veilige werking van de valbeveiliger niet meer gewaarborgd.
4.
De valbeveiliger wordt verbonden met het geschikte verankeringspunt van het platform met behulp van het
verbindingselement (max. lengte 110 mm) conform EN 362:2004. Het intrekbare verbindingsmiddel wordt
met zijn verbindingselement verbonden met het harnasoog van de harnasgordel. Het gebruik van een
verlenging in combinatie met het borstharnasoog van de harnasgordel is niet toegestaan.(
5.
De valbeveiliger wordt verbonden met het harnasgordeloog van de harnasgordel met behulp van het
verbindingselement (max. lengte 110 mm) conform EN 362:2004. Het intrekbare verbindingsmiddel wordt
met zijn verbindingselement verbonden met een geschikt verankeringspunt aan het platform (
Het gebruik van een verlenging tussen rugharnasoog van de harnasgordel en de valbeveiliger is niet
toegestaan.
6.
Bij het kiezen van de harnasogen, de harnasgordel en de verankeringspunten op het platform moet altijd de
kortste verbinding tussen harnasoog van de harnasgordel en verankeringspunt tot stand worden gebracht.
Veranderingen van het systeem zijn niet toegestaan.
7.
Om te voorkomen dat de gebruiker tijdens de beweging van de hoogwerker van het platform wordt
geslingerd, moet de verbinding tussen een verankeringspunt aan de voorkant in het gebied van het
bedieningspaneel (max. hoogte knielat of lager) en het borstharnasoog van de harnasgordel worden
gekozen (
). Naar keuze kan ook een verankeringspunt aan de achterkant en het rugharnasoog van een
17
harnasgordel zonder gebruik van een verlenging worden gekozen (
8.
Om te voorkomen dat de gebruiker bij het wegslingeren op de grond valt of tegen andere objecten in de
omgeving botst, moet de vrije ruimte onder het platform min. 2,0 m bedragen (
9.
De totale lengte van de ACB 1,8 incl. alle verbindingselementen mag 1,8 m niet overschrijden.
) worden gebruikt, die voldoende dragend zijn en die zich minimaal
16
57
+
17
).
18
).
22
NL
16
+
).
18
20
+
).
19
21