2. Doelmatig gebruik
Het apparaat is geschikt voor toepassingen die
voorzien zijn voor een bedrijf aan 230V~ en 12V dc.
Neem absoluut de beperkingen in de
veiligheidsinstructies in acht.
De machine mag slechts voor werkzaamheden
worden gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk ander
verder gaand gebruik is niet reglementair. Voor
daaruit voortvloeiende schade of verwondingen van
welke aard dan ook is de gebruiker/bediener, niet de
fabrikant, aansprakelijk.
Wij wijzen erop dat onze gereedschappen
overeenkomstig hun bestemming niet geconstrueerd
zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel
gebruik. Wij geven geen garantie indien het
gereedschap in ambachtelijke of industriële bedrijven
alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt gebruikt.
3. Beschrijving van het apparaat en
omvang van de levering (fig. 1-3)
1. Draaggreep
2. Tankdop met beluchting
3. Keuzeschakelaar
4. Start-trekkabel
5. Motorafdekking
6. Bougiedeksel
7. Tankdekselventilatie
8. Aardaansluiting
9. Energiebesparingsschakelaar
10. 1x 230V~-contactdoos
11. 1x 12V dc veiligheidsuitschakeling
12. 1x 12V dc aansluiting
13. Indicator overbelasting
14. Bedrijfsindicator
15. Waarschuwingsindicator olie
16. Oliepeilmeter
17. Schroevendraaiergreep
18. Schroevendraaierinzetstuk
19. Bougiesleutel
20. Adapterkabel met 12V-contactdoos
21. Olietrechter
22. Bougie
23. Bougieconnector
24. Filterelement
25. Luchtfilterdeksel
26. Olievulschroef
4. Vóór inbedrijfstelling
Verwijder het verpakkingsmateriaal en controleer de
levering op volledigheid. Stel de stroomgenerator op
op een stabiele horizontale ondergrond, in de buurt
van de verbruiker en in een beluchte omgeving.
4.1 Elektrische veiligheid:
Elektrische toevoerkabels en aangesloten to estellen
•
dienen in een perfecte staat te zijn.
Er mogen enkel toestellen worden aangesloten
•
waarvan de spanning overeenkomt met de
uitgangsspanning van de elektriciteitsgenerator.
Nooit de elektriciteitsgenerator met het stroomnet
•
(stopcontact) verbinden.
De kabellengtes naar de verbruiker zijn zo kort
•
mogelijk te houden.
4.2 Milieubescherming
Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën etc. naar
•
een inzamelplaats brengen die daarvoor
voorzien is.
Verpakkingsmateriaal, metaal en kunststof laten
•
recycleren.
4.3 Aarding
Voor het afleiden van statische oplading is een
aarding van de behuizing toegestaan. Te dien einde
een kabel aan de ene kant met de aardklem van de
generator (fig. 2/pos. 8) en aan de andere kant met
een externe massa (b.v. aardstaf) verbinden.
4.4 Vullen met brandstof
Schroef de tankdop (fig. 1/pos. 2) eraf en giet met
behulp van een vuldop maximaal 4,0 l ongelode
benzine in de tank. Let erop dat u de tank niet te vol
doet en er benzine uitloopt. Veeg gemorste benzine
weg en wacht tot de benzinedampen vervluchtigd
zijn (ontstekingsgevaar). Sluit de tankdop af.
Verschließen Sie den Tankdeckel.
27
N
L