7
Bedienen van de ventilator
•
Druk heel kort op de down -knop: De ventilator wordt ingeschakeld. Dit wordt aangegeven
door een groen licht.
•
Druk heel kort op de up -knop: De ventilator wordt uitgeschakeld. Dit wordt aangegeven
door een knipperend groen licht.
7.1
Standby/Power on
Wordt aangegeven door een knipperend groen licht.
7.2
Signalen van de indicator
See figure 8.
A.
Uiterste posities voor de slang dienen te worden ingesteld.
B.
De slang beweegt naar boven of beneden
C.
C. De ventilator is ingeschakeld.
D.
Standby/Power On.
8
Onderhoudsinstructies
Controleer de volgende punten minstens één maal per jaar. Neem de nodige maatregelen.
•
Controleer of de haspel nog vastzit aan het plafond of de wand.
•
Controleer de leidingverbindingen op lekkage.
•
Controleer de slang op beschadigingen.
•
Controleer de opwikkelfunctie van de slang. Instellen van de uiterste positie van de slang,
zie pag. 9.
•
Controleer de slangverbinding in de verbindingsmof binnen in de trommel.
•
Controleer of er voldoende zuiging in de afvoerslang zit. Indien dit niet het geval is,
moet u de draairichting van de ventilator en/of de werking van de smoorklep controleren.
Controleer de slang op gaten.
WAARSCHUWING!
Gebruik een stoffiltermasker als u onder-houds- en reparatiewerkzaamheden aan het systeem
verricht (bijv. slang/mondstuk).
8.1
Reserveonderdelen
Geef bij het bestellen het volgende aan:
•
Het artikelnummer en het controlenummer (zie typeplaatje).
•
Het detailnummer en de benaming van het onderdeel (zie lijst).
•
Het aantal benodigde ond.
1 Afdekplaat van trommel, zijde van de wartel
2 Afdekplaat van trommel, zijde van de motor
3 Binnenbuis
4 Verbindingsmof
Gevaar voor lichamelijk letsel.
Exhaust Hose Reel
NL
55