2�3 AANBEVELINGEN VOOR GEBRUIKERS
Bereid een plaats voor installatie van de haard voor aan de
hand van de lokale, landelijke en Europese voorschriften�
• De buitenkant van de haard wordt erg heet� Wees zo
voorzichtig mogelijk tijdens werking::
• de deurruit niet aanraken of er in de buurt komen�
Dit kan brandwonden veroorzaken�
• raak het aansluitsysteem van de schoorsteen niet
aan;
• voer geen reinigingen uit;
• geen as verwijderen;
• niet de glazen deur openen;
• niet de asla openen (indien deze aanwezig is);
• zorg dat kinderen uit de buurt blijven,
• plaats geen voorwerpen op de haard�
• Leef de instructies op het typeplaatje op de haard na�
• Typeplaatjes zijn veiligheidsonderdelen die altijd
duidelijk en leesbaar moeten zijn� In geval van
beschadiging of onleesbaarheid moet het plaatje
worden vervangen� Neem voor dit doel contact op met
de fabrikant�
• Gebruik uitsluitend brandstof volgens de informatie
uit het punt over brandstofeigenschappen�
• Leef het gewone en buitengewone onderhoudsplan
zorgvuldig na�
• De haard niet aansteken zonder dat er eerst
dagelijks onderhoud is uitgevoerd volgens de rubriek
"Onderhoud" uit deze handleiding�
• De haard niet aansteken wanneer deze onjuist werkt,
rare geluiden maakt of verdacht wordt van schade�
• Giet geen water over de haard wanneer deze brandt,
zelfs niet om brand in de rooster te blussen�
• Nooit de haard uitschakelen door aan het netsnoer te
trekken�
• Niet tegen de geopende deur leunen� Dit kan de haard
uit balans brengen�
• De haard niet gebruiken als ondersteuning of
ophangpunt�
• De haard niet reinigen zolang de behuizing en as niet
volledig zijn afgekoeld�
• De deur niet aanraken wanneer de haard brandt�
• Altijd rustig en zo veilig mogelijk te werk gaan�
• In geval van brand in de haard deze blussen volgens de
procedure uit hoofdstuk 7�
• Als de haard onjuist werkt door een zwakke tocht in
de schoorsteen, de schoorsteen reinigen volgens de
omschrijving uit rubriek 7�
• Het schoorsteenkanaal moet worden gereinigd volgens
de omschrijving uit hoofdstuk�
• Geen gelakte onderdelen aanraken tijdens werking
van de haard, anders kunnen deze beschadigd raken�
• Het apparaat mag niet worden gebruikt door
personen (waaronder kinderen) met beperkte fysieke,
sensorische of geestelijke capaciteiten noch personen
zonder ervaring en kennis, tenzij zij onder toezicht
staan van iemand die verantwoordelijkheid neemt
voor hun veiligheid of voorafgaand gebruiksinstructies
heeft gegeven�
3 BRANDSTOFEIGEN-
SCHAPPEN
3�1 BRANDSTOFEIGENSCHAPPEN
• Pellets, oftewel grote houtkorrels (Afb. 3.1), bestaan
uit verschillende soorten mechanisch geperst hout dat
voldoet aan de milieunormen.
• Pellets zijn het enige toegestane soort brandstof voor
dit type haarden.
• Het rendement en thermisch vermogen van de
haard kan verschillen naar gelang de kwaliteit van de
houtpellets:
• Grootte Ø 6 mm,
• Max� lengte 30 mm
• Max� vochtigheid 8% tot 10%�
De haard beschikt over een pelletbak met een inhoud die
vermeld staat in de technische documentatie.
De deksel van de vulbak van de haard bevindt zich aan de
bovenkant.
Tijdens het bijvullen van pellets moet de deksel altijd open
staan.
In verband met de veiligheid en om de temperatuur onder
controle te houden, mag er geen traditioneel hout in
blokvorm worden gebruikt�
Het apparaat is geen verbrandingsoven en er mag niets
anders dan pellets in worden gestookt�
3�2 PELLETS BEWAREN
Pellets moeten op een droge, niet te koude plaats worden
bewaard�
Pellets moeten op een droge, niet te koude plaats worden
bewaard. Wij bevelen aan om enkele zakken met pellets
op te slaan in de ruimte waar de haard staat of in de ruimte
ernaast, zodat de juiste temperatuur en vochtigheid
gewaarborgd blijven.
Natte en/of koude pellets (5°C) hebben een lager
thermisch vermogen en leiden ertoe dat de rooster vaker
moet worden gereinigd (onverbrande resten).
Wees zorgvuldig bij het bewaren en verplaatsen van de
zakken met pellets zodat deze niet worden geplet en er
stof ontstaat.
Dit kan leiden tot het terechtkomen van zaagsel in de
haard, waardoor de aanvoerslak verstopt of geblokkeerd
kan raken en de aandrijfmotor van de slak beschadigd
raakt.
De eigenschappen van de pellets moeten voldoen aan de
norm UNI EN 14961-2�
NEDERLANDS
Afb� 3�1
69