K-MAR-5200 Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING: GEVAAR
VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN.
Controleer of de beschikbare spanning
overeenkomt met uw pomp. Indien
de vacuümpomp op de verkeerde
spanning wordt aangesloten, leidt
dit tot storing van het instrument of
mogelijk tot permanente beschadiging
van het instrument.
Het netsnoer moet zijn uitgerust
met een veiligheidsstekker. Gebruik
het meegeleverde netsnoer voor de
verbinding tussen de voedingsstekker
en de aansluiting van het instrument.
IN DE VS – Gebruik uitsluitend een
goedgekeurd verwijderbaar netsnoer
(type SJT, minimaal 18 AWGx30, met 3
geleiders) waarvan het ene uiteinde is
gecon gureerd voor NEMA 5-15 en het
andere uiteinde voor IEC320/CEE22.
Om het risico van elektrische schokken
te voorkomen, mag deze apparatuur
uitsluitend worden aangesloten op
netspanning met een veiligheidsaarde!
WAARSCHUWING:
EXPLOSIEGEVAAR. De vacuümpomp
niet gebruiken in de aanwezigheid van
ontvlambare gassen.
WAARSCHUWING: GEVAAR
VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN. De
vacuümpomp niet onderdompelen.
BELANGRIJKE OPMERKING:
De disposable vacuümslang met
hydrofoob lter (K-DVLF-240) is
ontworpen en getest om met het volle
vacuümbereik van het instrument
te werken. Het is mogelijk dat
9
andere vacuümslangen het volle
vacuümbereik niet kunnen weerstaan.
WAARSCHUWING:
BIOLOGISCH GEVAAR. Gebruik altijd
de disposable vacuümslang met
hydrofoob lter (K-DVLF-240). Gebruik
het instrument nooit indien er een
indicatie bestaat dat de slang, het lter
of de vacuümpomp gecontamineerd is.
Indien het vermoeden bestaat dat de
vacuümpomp gecontamineerd is, mag
het instrument niet verder worden
gebruikt en moet het gemachtigde
servicepersoneel onmiddellijk op
de hoogte worden gesteld dat het
instrument moet worden nagekeken
en gerepareerd.
De op de vacuümpomp aangesloten
disposable vacuümslang met
hydrofoob lter is uitsluitend bestemd
voor eenmalig gebruik bij één patiënt
en mag niet opnieuw worden gebruikt
of gesteriliseerd. Dit instrument
opnieuw gebruiken kan resulteren in
kruisbesmetting, wat tot overdracht
van infectieziekten kan leiden. Dit
instrument opnieuw steriliseren
kan de structurele integriteit van dit
instrument aantasten en ertoe leiden
dat het product niet goed functioneert.
Na gebruik wordt dit product als
infectieus beschouwd en moet het
worden afgevoerd in overeenstemming
met het lokale beleid voor de afvoer
van biologisch gevaarlijk afval.
3.5 Selectie van de toevoerspanning
De vacuümpomp kan werken in het spanningsbereik van 100 – 240 V~, 50 – 60 Hz. Er hoeft geen zekering te
worden geselecteerd.
Indien de spanning wordt veranderd, kan het nodig zijn het netsnoer te vervangen door een netsnoer met de juiste
nominale spanning.
Zorg dat het juiste netsnoer wordt aangesloten.
3.6 Elektromagnetische compatibiliteit
De vacuümpomp is getest en bevonden te voldoen aan de elektromagnetische compatibiliteitsgrenzen (EMC-
grenzen) voor medische hulpmiddelen zoals gespeci ceerd door IEC 60601-1-2:2007. Deze grenzen dienen om
een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een typische medische installatie.
Elektrische medische apparatuur vereist speciale voorzorgsmaatregelen met betrekking tot elektromagnetische
compatibiliteit (EMC) en moet worden geïnstalleerd en gebruikt overeenkomstig deze instructies. Het is mogelijk dat
van draagbare en mobiele HF-communicatieapparatuur of andere sterke of nabijgelegen hoogfrequentiebronnen
afkomstige hoge niveaus gestraalde of geleide hoogfrequente elektromagnetische interferentie (EMI) de werking
van de vacuümpomp kunnen verstoren. Tekenen van verstoring zijn onder meer onregelmatige waarden,
ophouden van de werking van het instrument en andere onjuiste werking. Indien dit het geval is, moet het gebruik
van de vacuümpomp worden gestaakt en moet contact worden opgenomen met gemachtigd servicepersoneel
van Cook.
3.7 Plaatsing van het instrument
De vacuümpomp moet op een stevig, horizontaal oppervlak worden geplaatst, uit de buurt van verwarmings-
en koelapparatuur, airco-uitlaten, vernevelaars, spatten en blootstelling aan direct zonlicht. Het mag niet ergens
worden geplaatst waar zich ontvlambare gassen bevinden.
De vacuümpomp werkt alleen goed als de omgevingstemperatuur tussen +5 °C en +35 °C ligt. Plaats de
vacuümpomp zodanig dat de stekker van het netsnoer snel en gemakkelijk uit het stopcontact kan worden
gehaald.
3.8 Aansluiting op de voetregelaar
Sluit de voetregelaar aan op de aansluiting voor de voetregelaar op de achterkant van de vacuümpomp.
De aansluiting moet op zijn plaats klikken en de klik moet te horen zijn.
Maak de stekker los door op de zijkanten van de aansluiting voor de voetregelaar te drukken.
3.9 Vacuümslang en lter
Gebruik de vacuümpomp altijd met de disposable vacuümslang met hydrofoob lter (bestelnummer K-DVLF-240).
Gereedmaken en installeren:
Sluit de siliconen slang met het lter aan op de aansluiting voor de patiëntslang op de vacuümpomp.
Sluit de Luer- tting van de disposable vacuümslang aan op de Luer- tting voor vacuümtoevoer van de naaldset.
Sluit een spuit aan op de spoelslang van de naaldset (indien nodig).
NB: Dit diagram laat een Cook K-OPSD naaldset zien.
1
8
De set-up is voltooid en het instrument is nu
klaar voor gebruik.
9-7
3
2
4
7
1. Vacuümpomp
2. Disposable
vacuümslang met
hydrofoob lter
3. Aspiratieslang
4. Spoelslang
Nederlands
5
6
5. Naald met dubbel
lumen
6. Spuit
7. Reageerbuisje
8. Verwarmingstoestel
voor reageerbuisjes