LAAT DE KACHEL NOOIT ONBEWAAKT ACHTER MET DE STEKKER IN HET
Probleem
Kachel slaat aan maar hoofd-PCB
schakelt kachel na enige tijd uit.
Lampje flikkert en led-display geeft
'E1' weer.
Kachel slaat niet aan of motor draait
maar eventjes. Lampje flikkert en
led-display geeft 'E1' weer.
Ventilator werkt niet als stekker van
kachel in stopcontact is gestoken en
aan/uit-schakelaar op stand 'AAN'
staat. Lampje flikkert of brandt en
led-display geeft 'E1' of 'E2' weer.
Lampje flikkert en led-display geeft
'E3' weer.
Slechte verbranding en/of veel roet.
Kachel gaat niet aan en lampje
brandt niet.
© 2018, Obelis S.A. Vestigingsadres: Bd. Général Wahis, 53
1030 Brussels, Belgium
GIDS VOOR PROBLEEMOPLOSSING
Mogelijke oorzaak
1. Pompdruk verkeerd.
2. Inlaat, uitlaat of pluisfilter vuil.
3. Brandstoffilter vuil.
4. Sproeier vuil.
5. Fotocellens vuil.
6. Fotocel verkeerd geïnstalleerd.
7. Fotocel defect.
8. Elektrische verbinding tussen
hoofd-PCB en fotocel verkeerd.
1. Geen kerosine in brandstoftank
2. Pompdruk verkeerd
3. Bougie gecorrodeerd of
elektrodenafstand verkeerd.
4. Brandstoffilter vuil.
5. Sproeier vuil.
6. Vocht in brandstof/brandstoftank.
7. Verkeerde elektrische verbinding
tussen trafo en printplaat.
8. Ontstekingsdraad niet verbonden met
bougie.
9. Ontsteking defect.
1. Thermostaat te laag gezet (geldt niet
voor ST-45-KFA-E).
2. Elektrische verbinding tussen
hoofd-PCB en thermostaat verbroken.
1. Thermostaatschakelaar defect.
1. Inlaat, uitlaat of pluisfilter vuil.
2. Brandstoffilter vuil.
3. Brandstofkwaliteit slecht.
4. Druk te hoog of te laag.
1. Temperatuurlimietsensor oververhit.
2. Geen stroom.
3. Zekering doorgesmolten.
4. Verkeerde elektrische verbinding
tussen temperatuurlimietsensor
en printplaat.
STOPCONTACT
Oplossing
1. Pas pompdruk aan.
2. Reinig/vervang luchtfilter.
3. Reinig/vervang brandstoffilter.
4. Reinig/vervang sproeier.
5. Reinig/vervang fotocel.
6. Verstel fotocel.
7. Vervang fotocel.
8. Controleer elektrische aansluitingen
(zie Bedradingsschema's op pagina 4).
1. Vul tank met verse kerosine.
2. Pas pompdruk aan.
3. Reinig/vervang bougie.
4. Reinig/vervang brandstoffilter.
5. Reinig/vervang sproeier.
6. Spoel brandstoftank met schone,
verse kerosine.
7. Inspecteer alle elektrische
verbindingen (zie Bedradingsschema's
op pagina 4).
8. Sluit ontstekingsdraad aan op bougie.
9. Vervang ontsteking.
1. Draai thermostaat naar een hogere
stand.
2. Inspecteer alle elektrische verbindingen
(zie Bedradingsschema's op pagina 4).
1. Vervang thermostaatschakelaar.
1. Reinig/vervang luchtfilter.
2. Reinig/vervang brandstoffilter.
3. Zorg dat brandstof niet vuil of oud is.
4. Gebruik juiste druk.
1. Zet aan/uit-schakelaar op 'UIT' en laat
kachel 10 minuten afkoelen. Zet aan/
uit-schakelaar weer op 'AAN'.
2. Inspecteer snoer en verlengsnoer op
correcte aansluiting. Test voeding.
3. Controleer/vervang zekering.
4. Inspecteer alle elektrische verbindingen
(zie Bedradingsschema's op pagina 4).