3
AANSLUITINGEN
3.1
Algemene criteria
Voor een goede werking van het apparaat verdient het aanbeveling
enkele algemene criteria in acht te nemen bij het uitvoeren van de
aansluiting van de versterkerinstallatie:
• plaats kabels en microfoons niet op het meubel van het
apparaat;
• leg de signaallijnen niet parallel aan die van het elektriciteitsnet;
• houd een afstand van tenminste 30/40 cm aan;
• plaats de ingangs- en uitgangslijnen (luidsprekers) op een
afstand van elkaar.
• plaats de microfoons buiten de straalhoek van de luidsprekers
ter voorkoming van het akoestischerondzing verschijnsel
(Larseneffect).
LET OP!
Voor het installeren van accessoires binnenin het apparaat en de
keuze van bepaalde besturingen die deel uit maken van het
systeem, dient het deksel te worden verwijderd. Een dergelijke
handeling mag alleen door gespecialiseerd personeel worden
uitgevoerd: door het verwijderen van het deksel worden
onderdelen bereikbaar die gevaar opleveren van elektrische
schokken. Alvorens het deksel te verwijderen dient u er zich altijd
van te verzekeren dat de voedingskabel is losgekoppeld.
3.2
Lijningang
Op het achterpaneel van het apparaat is een lijningang
beschikbaar van de krachtinstallatie via de contactbus XLR
INPUT [13]. De ingangsgevoeligheid wordt geregeld door de
desbetreffende LEV [14] regelaar. De contactbus OUTPUT [12]
levert hetzelfde signaal dat aanwezig is bij de contactbus INPUT,
voor een gemakkelijke cascadeverbinding van meerdere
krachtinstallaties. De versterkeringang kan via de optionele
kaart TM92, uitgerust is met een lijnrelais, in evenwicht
gehouden worden. Hiertoe moet de op de ingangslijn geplaatste
kortsluitingsbrugverbinding verwijderd worden van de
verbindingsstekker CN204 (Afb. 3.2.1) en de TM92 aangebracht
worden. In figuur 3.2.2 zijn de contactbusverbindingen
weergegeven van buitenaf gezien.
1 = Scherm
2 = Signaal (warme kant)
3 = Signaal (koude kant)
Ref. 11/618
3
CONEXIONES
3.1
Criterios generales
Para un correcto funcionamiento del aparato es necesario
observar algunos criterios de máxima cuando se efectúan las
conexiones de la instalación de amplificación:
• evitar el posizionamiento de cables y de micrófonos sobre el
mueble del aparato;
• evitar extender las líneas de señal paralelas a las de la red eléctrica;
• dejar una distancia mínima de 30/40 cm;
• posicionar las líneas de entrada y las líneas de salida (altavoces)
distantes entre ellas;
• posicionar los micrófonos fuera del alcance del ángulo de los
difusores sonoros para evitar el fenómeno de reacción acústica
(efecto Larsen).
ATENCIÓN!
La instalación de accesorios dentro del aparato y la selección
de algunos controles ligados a la instalación, precisan quitar la
tapa.
Este tipo de operación debe ser efectuada sólo por personal
especializado: quitando la tapa es posible acceder a partes
que presentan riesgo de electrocución.
3.2
Entrada de línea
En el panel trasero del aparato se encuentra la entrada de
línea de la unidad de potencia mediante la toma XLR INPUT
[13]. La sensibilidad de entrada está regulada por el control
LEV [14]. La toma OUTPUT [12] suministra la misma señal
presente en la toma INPUT
cascada de varias unidades de potencia. Se puede equilibrar
la entrada del amplificador mediante la tarjeta opcional TM92,
dotada con el transformador de línea. Para ello hay que quitar
del conector CN204, colocado en el circuito control y mando
(fig. 3.2.1) el puente de cortocircuito e introducir la tarjeta
TM92. La figura 3.2.2 muestra las conexiones de las tomas,
vistas desde el exterior.
Afb./Fig. 3.2.1
OUTPUT
INPUT
2
1
2
1
3
3
Afb./Fig. 3.2.2
AW8502, AW8502/117
para un fácil acoplamiento en
1 = Blindaje
LEV
2 = Señal (lado caliente)
3 = Señal (lado frío)
21