3
Gebruik een inbussleutel van 4 mm om elke bout losjes te
bevestigen op de zool van de schoen.
4
Breng het schoenplaatje in de gewenste positie op de
schoen.
Deze positie kan worden aangepast na een testrit.
5
Bevestig het schoenplaatje stevig op de schoen.
OPMERKING: Garmin raadt een draaimoment van 5 tot 8 N-
m (4 tot 6 lbf-ft) aan.
De vrijmaakspanning instellen
KENNISGEVING
Draai de schroef voor de vrijmaakspanning aan de onderkant
van het pedaal niet te strak aan. De vrijmaakspanning moet
voor beide pedalen gelijk worden afgesteld.
Gebruik een inbussleutel van 3 mm om de vrijmaakspanning
van elk pedaal in te stellen.
Een opening aan de achterzijde van de pedaalbinding geeft
het toegestane bereik aan.
Vector koppelen met uw Edge 1000
Voordat u Vector gegevens op het Edge toestel kunt bekijken,
moet u de toestellen koppelen.
Koppelen is het verbinden van draadloze ANT+ sensors. Deze
procedure bevat instructies voor de Edge 1000. Als u een ander
compatibel toestel hebt, raadpleeg dan de
gebruikershandleiding bij uw toestel of ga naar
www.garmin.com/vectorowner.
1
Breng het Edge toestel binnen bereik (3 m) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m bij andere
ANT+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen.
2
Schakel het Edge toestel in.
3
Selecteer in het startscherm
toe > Aan/uit.
4
Draai de pedaalarm een paar keer rond.
Wanneer de sensor is gekoppeld met uw Edge toestel, is de
sensorstatus Verbonden. U kunt een gegevensveld aanpassen
om Vector gegevens weer te geven.
Uw eerste rit
Voordat u de eerste keer met uw Vector gaat fietsen, moet u de
pedaallengte invoeren, de installatiehoek van de sensors in de
pedalen instellen en de vaste nulreferentie kalibreren. U moet
het systeem ook kalibreren als u de Vector naar een andere
fiets overzet.
Deze procedures bevatten instructies voor de Edge 1000. Als u
een ander compatibel toestel hebt, raadpleeg dan de
gebruikershandleiding bij uw toestel of ga naar
www.garmin.com/vectorowner.
De pedaallengte invoeren
De pedaallengte is vaak vermeld op de pedaalarm.
1
Draai de pedalen een paar keer rond om de Vector te
activeren.
2
Selecteer in het startscherm
Sensordetails > Pedaallengte.
3
Voer de pedaallengte in en selecteer
De installatiehoek instellen
Voordat u de installatiehoeken instelt, moet u de Edge
gegevensvelden instellen om vermogen en cadans weer te
geven.
1
Maak een kort ritje op een trainingstoestel of op de weg.
2
Rijd totdat de cadans bijna 70 rpm is.
3
Versnel gelijkmatig tot circa 90 rpm.
> Sensors > Voeg sensor
> Sensors >
>
.
Wanneer de installatiehoeken zijn ingesteld, verschijnt er
een bericht en worden gegevensvelden met
vermogensgegevens weergegeven op het Edge toestel.
Een vaste nulreferentie instellen
OPMERKING: Tijdens deze taak moet de fiets rechtop staan en
mag er geen contact zijn met de pedalen.
1
Selecteer in het startscherm de statusbalk of veeg omlaag
vanaf de bovenkant van het scherm.
De verbindingenpagina wordt weergegeven.
2
Selecteer
> Kalibreer.
Wanneer de nulreferentie is bepaald, verschijnt er een
bericht op het Edge toestel.
De Vector kalibreren voor elke rit
Garmin raadt u aan de Vector aan het begin van elke rit te
kalibreren voor de beste resultaten.
1
Stel een vaste nulreferentie in.
2
Maak een rit.
Problemen oplossen
De gebruikershandleiding downloaden
U kunt de meest recente gebruikershandleiding downloaden op
internet.
1
Ga naar www.garmin.com/support.
2
Selecteer Handleidingen.
3
Volg de instructies op het scherm om uw product te
selecteren.
Opslag van de Vector
Als u uw fiets transporteert of Vector een tijd niet gebruikt, raadt
Garmin u aan de Vector te verwijderen en te bewaren in de
productdoos.
15