21. Vóór gebruik moeten de toezichthouder en de operator
de informatie in de apparaathandleidingen EN 1496
en EN 360, de handleidingen van de permanente
bases voor davitrac en davimast en de handleiding
van davitrac hebben gelezen en begrijpen.
Neem contact op met Tractel
NL
gebruiken voor speciale toepassingen.
2. Definities en pictogrammen
2.1. Definities
'Systeem': Dit verwijst in deze handleiding naar de
valbeveiligers of lieren die aan hun davitrac-steun zijn
bevestigd.
'Supervisor': De individu of afdeling verantwoordelijk
voor het beheer en veilig gebruik van het product dat in
de handleiding wordt beschreven.
'Monteur':
Een
verantwoordelijk is voor de onderhoudswerkzaamheden
die in de handleiding worden beschreven, en die
gekwalificeerd is en vertrouwd met het product.
'Operator': De persoon die het product gebruikt zoals
bedoeld.
'PBM': Persoonlijke beschermingsmiddelen tegen
vallen van hoogtes.
'Connector': Het element dat de componenten van
een valbeveiligingssysteem met elkaar verbindt. Het is
conform EN 362.
'Valbeveiligingsharnas': De uitrusting die om het
lichaam wordt gedragen voor bescherming tegen
vallen. Het bestaat uit riemen en gespen. Het bevat
bevestigingspunten voor valbeveiliging die zijn
gemarkeerd met een A als ze op zichzelf kunnen
worden gebruikt, of gemarkeerd met A/2 als ze moeten
worden gebruikt in combinatie met een ander A/2-punt.
Het is conform EN 361.
'Automatisch
blokkerende
valbeveiliger met een automatische vergrendelfunctie
en een systeem dat zelf aanspant en intrekt voor de
automatisch blokkerende vanglijn.
'Automatisch
verbindingselement van een automatisch blokkerend
valbeveiligingssysteem. Afhankelijk van het type
toestel kan het zijn gemaakt van een metalen kabel,
omsnoeringsband of synthetische vezels.
52
OPMERKING:
als u dit product wilt
®
gekwalificeerde
persoon
valbeveiliging': De
blokkerende
vanglijn':
'Maximum gewicht operator': Het maximum gewicht
van de operator inclusief zijn uitrusting, gedragen PBM
en werkkleding en de gereedschappen en onderdelen
die nodig zijn voor een taak.
'Werklastlimiet': De werklastlimiet van een hefwerktuig.
'Valbeveiligingssysteem': Set bestaande uit de
volgende items:
• Een verankeringssysteem;
• Een verbindingscomponent;
• Valbescherming conform de norm EN 363; en
• Een valbeveiligingsharnas.
'Reddingsinstallatie
klasse B': Een onderdeel of assemblagedeel van
reddingsapparatuur. Een operator kan hiermee met de
hulp van een reddingswerker van een laag punt naar een
hoog punt worden getakeld en uitgerust. Indien uitgerust
met een extra handmatig bediende daalfunctie kan hij de
operator een afstand van maximaal 2 meter laten zakken.
'Reddingsuitrusting':
valbeveiligingssysteem waarmee iemand zichzelf of
anderen kan redden, zodat elke val wordt voorkomen.
die
2.2. Pictogrammen
GEVAAR: Als dit aan het begin van een paragraaf
staat, worden er instructies gegeven die bedoeld zijn
om letsel aan operators, in het bijzonder dodelijke,
ernstige of milde verwondingen, evenals schade aan
het milieu te voorkomen.
BELANGRIJK: Wanneer dit pictogram aan het
begin van een paragraaf staat, worden er instructies
gegeven een defect of schade aan de uitrusting te
voorkomen. Deze defecten of schade zouden het leven
of de gezondheid van de operator of andere personen
niet rechtstreeks in gevaar brengen en zouden ook niet
leiden tot milieuschade.
OPMERKING: Wanneer dit pictogram
aan het begin van een paragraaf staat, worden er
instructies gegeven die bedoeld zijn om de efficiëntie
of de geschiktheid van een installatie, gebruik of
onderhoudsactiviteit te waarborgen.
3. Bedrijfsomstandigheden
3.1. Controles voor gebruik
Het
GEVAAR: Voordat er installatiewerkzaamheden
worden uitgevoerd, moet de installateur deze instructies
bij de hand hebben.
voor
hoogten
EN
Het
persoonlijke
1496