Calibration Check (kalibratiecontrole)
De Micro I is gekalibreerd om liters bij lichaamstemperatuur,
heersende barometerdruk en verzadigd met waterdamp (BTPS) te
lezen.
De kalibratie hoort voor onbepaalde tijd stabiel te blijven, tenzij
de transducer fysiek beschadigd is. Ook zou het niet nodig moeten
zijn het apparaat opnieuw te kalibreren. Echter, om er zeker van
te zijn dat het apparaat correct functioneert, raden we aan om na
elke patiënt of wanneer de transducer voor reiniging verwijderd is
geweest, een kalibratiecontrole uit te voeren.
Om een kalibratiecontrole uit te voeren, vinkt u de optie
kalibratiecontrole in het menu instellingen aan. U ziet dan het
volgende scherm:
Sluit een injectiespuit van 3 liter aan op de Micro I met zo min mogelijk
verloopstukken en injecteer de inhoud van de spuit gelijkmatig en
zonder onderbreking in de transducer. Zodra dit gereed is, ziet u het
volgende scherm:
275