Gebruikershandleiding
INLEIDING
Deze diefstalbeveiliging wordt bediend door de oorspronkelijke afstandsbediening van
het voertuig.
De totale beveiliging van uw voertuig wordt gegarandeerd door:
1. Portier-, motorkap-, kofferbakbeveiliging.
2. Volumetrische beveiliging.
3. Beveiliging tegen het doorknippen van bedrading.
4. Beveiliging tegen pogingen tot het starten van de motor.
BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING
INSCHAKELING
Bij het sluiten van de portieren:
Knipperen de richtingaanwijzers twee maal.
Worden de beveiligingen na 60 seconden geactiveerd.
N.B.: als het portier aan de bestuurderskant open blijft, worden de portieren niet
vergrendeld, knipperen de richtingaanwijzers niet en wordt het alarmsysteem niet
ingeschakeld.
Als daarentegen één van de andere portieren of de motorkap of het kofferdeksel open
blijft, dan worden de portieren vergrendeld en knipperen de richtingaanwijzers niet
maar wordt het systeem wel ingeschakeld en maakt de buzzer een ononderbroken
geluid om de afwijking te melden.
Sluit het portier.
Uitschakeling
Bij het openen van de portieren met de oorspronkelijke afstandsbediening:
Knipperen de richtingaanwijzers.
Worden de beveiligingen onmiddellijk uitgeschakeld.
N.B.: Als er zich een alarm heeft voorgedaan geven de buzzer en de richtingaanwijzers
4 signalen in plaats van 1.
Beveiliging
Als het systeem minstens 60 seconden lang is ingeschakeld (als de LED van de interne
knop voor de vergrendeling van de portieren gedoofd is) wordt er, bij het openen van
de motorkap, van het kofferdeksel of van één van de portieren of bij binnendringing van
het voertuig een akoestische en visuele alarmcyclus van ongeveer 30 seconden
veroorzaakt.
Aan het einde van de cyclus blijft het systeem geactiveerd.
Onderbreking van een alarmcyclus
Als er een alarmcyclus gaande is kunnen de sirene en het knipperen van de
richtingaanwijzers uitgeschakeld worden door de portieren met de oorspronkelijke
afstandsbediening te openen.
8
NL
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Uitschakeling van de volumetrische ultrasoonsensor
Als de auto gewassen wordt, als u het systeem in wilt schakelen met open raampjes of als
er een passagier in het voertuig achterblijft, kan de volumetrische sensor gedeactiveerd
worden opdat er geen alarmen veroorzaakt worden.
0
< 7"
0
< 7"
ALARMGEHEUGEN (optie)
Het systeem signaleert dat er een alarm heeft plaatsgevonden door knipperen van de
richtingaanwijzers bij het uitschakelen. Let op de meldingen van de LED die beschikbaar
zijn totdat het contact aangezet wordt.
De verschillende signaleringen geven aan wat de oorzaak van het alarm was.
Signalering
1 keer knipperen
portieren, motorkap, kofferdeksel geopend
2 keer knipperen
3 keer knipperen
inwerkingtreding volumetr. ultrasoon sensor
4 keer knipperen
6 keer knipperen
7 keer knipperen
2 x
0
100
d b
> 60"
120
"BEEP" 4 x
2 x
0
100
d b
120
> 60"
"BEEP" 4 x
Oorzaak alarm
inwerkingtreding extra sensor
startpogingen (contactslot)
stroomtoevoerkabel doorgesneden
communicatiestoring seriële lijn