ALGEMENE INFORMATIE
Deze passieve infrarood bewegingsdetector (PIR) is een
aan het plafond gemonteerd apparaat, met een rondom
werkende, in 31 zones verdeelde, Fresnel lens, die een
efficiënt beschermingspatroon biedt voor bedrijven en
woonhuizen. De detector registreert kleine en plotselinge
veranderingen in temperatuur in het waarnemingsgebied.
Dus wanneer een indringer door het bestreken gebied loopt,
of daarin komt, wordt het resulterende verschil in infrarode
energie opgemerkt zodat er een alarmmelding plaatsvindt.
De beste dekking wordt verkregen als de PIR zo wordt
gemonteerd dat de meest waarschijnlijke route die de
indringer zal gaan volgen gelijk is aan de route als afgebeeld
in figuur 1.
De detector heeft een, door de installateur instelbare,
afwisselende polariteits pulsenteller, welke bescherming
biedt tegen valse alarmmeldingen en een LED die aangeeft
of het apparaat aan of uitgeschakeld is (ook door de
installateur instelbaar).
INSTALLATIE TIPS
• Installeer de detector niet in direct zonlicht of boven grote
hittebronnen.
• Zorg ervoor dat het waarnemingsgebied vrij is van
obstakels (gordijnen, schermen, grote meubelstukken,
planten en dergelijke) welke het te bestrijken patroon kan
onderbreken.
• Voorkom plaatsing van de detector op plaatsen waar het
zeer
waarschijnlijk
is
dat
er
schommelingen optreden, zoals bij centrale verwarming,
radiatoren of leidingen (of kachels in het algemeen),
airconditioners, open vuur, etc.
• Bevestig het apparaat niet op een wiebelige ondergrond.
Belangrijk: Voorkom dat de alarmbedrading vlak naast
zwaarbelaste elektrische stroomkabels komt te liggen.
BESCHERMINGSPATRONEN
Het beschermingspatroon van de PIR met de standaard lens
wordt hier beneden weergegeven.
Waarnemingsgebied
BOVENAANZICHT
3,66m
2,4m
HOOGTE
HOOGTE
5,5m
3,5m
0
5,5m
3,5m
MIDDELSTE ZONE
B - ZONES (6 ZONES)
C - ZONES (12 ZONES)
D - ZONES (12 ZONES)
ZIJAANZICHT
NOOT: NIET ELKE ZONE IS AANGEGEVEN, ALLEEN DE ZONES
DIE ZICH OP DE VOORGROND BEVINDEN ZIJN HIER
AFGEBEELD (KIJK BIJ BOVENAANZICHT VOOR ALLE ZONES).
3,66m
2,4m
3,5m
1,75m
0,9m
5,5m
2,7m
1,4m
SPECIFICATIES
Waarneming:
Passief Infraroo.
Bestreken Gebied: Doorsnee: 7m
Hoogte: 2,4m
Straal:
3,5m
Doorsnee: 11m Hoogte: 3,7m
Straal:
5,5m
Pulsenteller:
1- of 2-meldingen, door de installateur instelbaar.
Waarneembaar Looptempo: 0,15 – 1,5m/Sec.
Indicator:
Rode LED met aan/uit indicatorfunctie.
Montagehoogte:
max. 3,7m
Voltage:
12 Volt gelijkstroom nominaal (de PIR
functioeert niet als de spanning verkeerd om
wordt aangesloten).
Alarm Relais:
SPST, Formaat A, max. 0,5A Amp.
Contactbelasting bij 30 Volt gelijkstroom.
Reed relais, 15 ohm beschermende weerstand.
Stroomverbruik:
17mA
Reserve bij
De stroom reserve van de batterijvoeding is
Stroomuitval:
voldoende om tenminste 4 uur energie te
kunnen leveren.
Omgevings-Temperatuur:
0°C – 50°C
Omgevings-
Tot 95% relatieve vochtigheid (max), green
Vochtigheid:
condensvorming.
Afmetingen:
Doorsnee: 89mm x Hoogte: 25,4mm.
HET INSTALLEREN EN AANSLUITEN VAN DE PIR
Het plafond waar de PIR op gemonteerd wordt, dient stevig en
vrij van vibraties te zijn.
1. Zoek een locatie uit die, het gewenste bereik oplevert.
Bedrading (van de centrale, etc.) die aangesloten moet
worden op de PIR moet naar deze locatie gevoerd
worden. De doorvoer in het plafond behoeft niet groter te
zijn dan 8mm in doorsnede.
2. Verwijder de kap van de PIR door er zachtjes op te
drukken en het tegen de klok in (linksom) te draaien. Om
de kap er weer op te zetten, plaatst u de geleiders op de
uiteinden van de kap op een lijn met de uitsparingen op de
rand van de basis, druk de kap zachtjes aan en draai hem
vast met de klok mee (rechtsom).
ÊN6206-1V1gŠ
N6206-1V1 3/10 Rev A
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE
3. Breek een van de twee uitbreekstukjes weg die speciaal
zijn aangebracht voor de bedrading (zie figuur 3) en leid
de draden in de basis van de PIR.
Waarschuwing:
waarnemingsveld van de PIR niet blokkeren.
4. Sluit alle draden aan op de schroefverbindingen (zie fig. 3
voor bedradingsdetails). Dicht alle openingen aan de
onderzijde van het apparaat met een afdichtmiddel (niet
inbegrepen) om tocht en insecten te weren.
5. Om looptesten uit te kunnen voeren, kunt u de LED in
eerste instantie op AAN zetten (jumper verwijderen) en de
pulsenteller op UIT (jumper verwijderen).
6. Bevestig de PIR met de onderzijde aan het plafond met
twee schroeven met gebruikmaking van de reeds
aanwezige schroefgaten.
Belangrijk Noot: De optimale plaats van bevestiging wordt
weergegeven in figuur 1. Monteer de PIR op zo'n manier dat
de waarschijnlijke route die de indringer zal nemen in de
aangegeven richting wijst. Dit zorgt voor maximale effectiviteit
van de wisselende polariteit.
MEEST WAARSCHIJNLIJKE BEWEGINGSRICHTING VAN DE INDRINGER
snelle
temperatuur
Figuur 1. Optimale Plaats Van Bevestiging
LED AAN/UIT INDICATOR
De detector wordt geleverd met de Alarm LED uit. (LED
aan/uit jumper aanwezig.) De LED moet aangezet worden
(voor een looptest) door de LED aan/uit jumper er uit te halen
(zie fig. 3 voor de locatie). Om verlies van de jumper te
NOOT: EIKE ZONE
voorkomen stellen we voor om de jumper op één enkel
BESTAAT UIT TWEE
pennetje te schuiven als hij niet wordt gebruikt. Wanneer de
VELDEN (INCLUSIEF
DE MIDDELSTE
looptest is afgerond, kan de LED weer op 'uit' worden gezet
ZONE)
als dat gewenst is (jumper weer op zijn plaats).
De LED kan ook op afstand bediend worden, en wel als volgt:
Verwijder de LED aan/uit indicator jumper. Verbind een
schakeldraad met het bovenste (No. 1) van de twee LED
pennetjes die verbonden kunnen worden naar de min of
opengelaten kunnen worden (zie figuur 2). Het verbinden van
pennetje No. 1 naar de min zal de LED uit zetten, terwijl het
weer loshalen van de min de led zal aanzetten.
997DU-004-V0
RELAIS
12V
PLAFOND
NAAR DE MIN VAN DE VERBONDEN CENTRALE OF NAAR
DE MIN VAN DE AANSLUITKLEM BAN DE DETECTOR.
Figuur 2. Bediening Van De LED Op Afstand
SABOTAGE CONTACT
VLOER
Deze PIR is uitgerust met een sabotage contact aan de
kap. Als de kap op het apparaat zit, wordt er contact
gemaakt. Als de kap wordt verwijderd, wordt het contact
onderbroken.
0,9m
1,75m
3,5m
aangesloten op de sabotagekring van de alarmcentrale.
1,4m
2,7m
5,5m
PULSENTELLER MOGELIJKHEID
Elke detector heeft een pulsentellersysteem, dat is
ontworpen om voor stabiltiteit te zorgen in een ongunstige
omgeving, zodat de mogelijkheid van valse alarm wordt
geminimaliseerd. Door het plaatsen van de jumper over de
pulsenteller pennetjes (zie fig. 3 voor de locatie) wordt de
teller ingesteld op twee meldingen. Om de teller in te stellen
op 1 melding (directe reactie) verwijdert u de jumper. Als de
detector op twee meldingen tellen staat ingesteld, zal hij
een alarmsignaal afgeven binnen 3 of 4 looppassen, omdat
de logische schakeling meer dan één kortstondige
beweging nodig heeft om te reageren. Wanneer de detector
een indringing waarneemt, zal de LED gaan branden en het
alarmrelais zal schakelen, een toestand die voor beide 1 tot
3 seconden aanhoudt (afhankelijk van de sterkte van het
signaal).
Om verlies van de jumper te voorkomen, stellen we voor
om de jumper tijdelijk op één enkel pennetje te schuiven als
hij niet wordt gebruikt.
UITBREEKSTUKJES
VOOR KABELINVOER
PULSEN TELLER
"AAN" MET DE
DOORVERBINDING
IN HET APPARAAT.
"UIT" MET
VERWIJDERDE
JUMPER.
NAAR GESLOTEN
BESCHERMINGSKRING
Figuur 3. Printplaat (In de Basis Van de PIR)
Passieve Infrarooddetector Voor Plafondmontage
zorg
ervoor
dat
de
draden
AAN
PULSEN
LED
TELLER
DET
UIT
LED
ALARM
RELAIS
12V
997DU-001-V0
1
LED
LED IS UIT
LED IS AAN
997DU-002-V0
De
sabotagecontacten
moeten
worden
MONTAGE
GATEN
LED.
"UIT" MET DE
DOORVERBINDING
AANGESLOTEN
LED
"AAN" MET
AAN
VERWIJDERDE
JUMPER.
DET
UIT
LED
SABOTAGECONTACT
ALARM
(OPENT WANNEER
DE KAP WORDT
RELAIS
VERWIJDERD).
12V
NAAR DE APARTE
SABOTAGEKRING
NAAR DE 12 VOLT
-
GELIJKSTROOM
+
VOEDINGSBRON
997DU-003-V0
TEST PROCEDURES
Belangrijk: Na het aansluiten van de voeding is een
opwarmperiode van twee minuten vereist. Als de testen
het
worden uitgevoerd mogen er in het bestreken gebied geen
mensen aanwezig zijn. Zet het alarmsysteem tijdelijk uit bij
het
testen
om
ongewenste
voorkomen.Looptest
1. De pulsenteller in de PIR moet uit zijn (jumper
verwijderen) om een directe reactie te krijgen. De
AlarmLED moet op dit moment aan zijn (LED jumper
verwijderen).
2. Loop door de beveiligde zones terwijl de kap op de PIR
zit. Zie of de LED van de PIR oplicht telkens wanneer er
beweging wordt waargenomen (de LED doet gedurende
deze procedure dienst als loop-test-indicator).
Noot: Als de pulsenteller uit staat (directe reactie), blijft de
LED gedurende ongeveer 3 seconden branden na het
waarnemen van beweging.
3. Als de pulsenteller gebruikt wordt in deze installatie,
installeer dan de pulsenteller jumper op de pulsenteller
pinnetjes, en herhaal de looptest procedure. Met de
pulsenteller aan, doet de LED dienst als een alarm
indicator.
Het absolute bereik van alle PIR apparaten is onderhevig
aan
variatie
vanwege
verschillende
achtergronden en omringende temperaturen. Zorg er om
deze reden voor dat alle meest waarschijnlijke indringroutes
ruim binnen de beschermde zones van de PIR vallen en dat
een looptest is uitgevoerd langs deze routes.
Nadat de looptest is beëindigd kunt u de LED uitzetten als u
dat wilt (LED aan/uit indicatorjumper zit in het apparaat).
ZORGDRAGEN VOOR DE JUISTE WERKING
Om de detector in goede conditie te houden is het belangrijk
dat de gebruiker zich houdt aan het volgende:
1. De voeding moet te allen tijde aangesloten zijn.
Verlies van voeding naar het apparaat heeft tot
gevolg dat de alarmcontacten worden ingeschakeld.
De gelijkstroomvoeding van het apparaat beschikt over
voldoende energie om ten minste 4 uur te kunnen blijven
functioneren bij stroomuitval.
2. Apparaten mogen nooit worden verplaatst zonder het
advies of de hulp van het installatiebedrijf dat de
alarminstallatie heeft geplaatst.
3. De fysieke omgeving van het beschermde gebied
dient niet te worden veranderd. Als meubels of
voorraden worden verplaatst, of als er airconditioning of
extra verwarming wordt geïnstalleerd, moet het systeem
misschien bijgesteld worden door het installatiebedrijf dat
de alarminstallatie heeft geplaatst.
4. Looptesten moeten regelmatig worden uitgevoerd
(tenminste eenmaal per week) om goede, voortdurende
dekking van het gebied door iedere detector te
bevestigen.
PROBLEM OPLOSSEN
ONDERBROKEN ALARM (LED IN WERKING)
Waarschijnlijke Oorzaken:
A. Snelle temperatuurwisseling. Kijk of er elektrische - of
gaskachels in de buurt zijn, of dat er open vuur is of dat
er elekrisch gelast wordt.
Oplossing: Spoor de bron op en zet de detector op een
andere plaats als dat nodig is.
B. Tocht zorgt ervoor dat gordijnen, vaste verlichting of
etalagematerialen gaan bewegen.
Oplossing: Haal de bewegende voorwerpen weg.
ONDERBROKEN OF CONTINU ALARM
Waarschijnlijke Oorzaken:
A. Het gelijkstroom voltage is onvoldoende, onderbroken of
verkeerd om aangesloten.
Oplossing: Zorg ervoor dat het apparaat goed is
aangesloten en is voorzien van het juiste voltage, dat de
bedrading intact (zonder onderbrekingen of kortsluitingen)
is en dat verbindingen goed vastgemaakt zijn.
B. De beschermingskring is onderbroken (open).
Oplossing: Stel vast of de onderbreking in de bedrading
van de beschermingskring zit of in de contacten van het
alarmrelais van de detector. Verbreek de verbinding van
de beschermingskring met de relaiscontactklemmen van
de detector en controleer de spanning tussen beide
aansluitklemmen. Als de spanning ontbreekt op de
aansluitklemmen (en de detector is voorzien van de
juiste spanning), stuur het apparaat dan terug voor
reparatie. Is de spanning wel aanwezig, controleer dan
de bedrading van de beschermingskring.
LED BRAND NIET
Waarschijnlijke Oorzaken:
A. LED aan/uit jumper zit in het apparaat.
Oplossing: Haal de LED aan/uit jumper uit het apparaat.
B. LED is defect. Kijk of er kapotte of kortgesloten draden
zijn.
Oplossing: Stuur het apparaat op voor reparatie.
GEEN ALARM BIJ BEWEGING IN HET BEVEILIGDE
GEBIED (LED LICHT NIET OP)
Waarschijnlijke Oorzaken:
A. Het waarnemingsgebied is veranderd. Waarschijnlijk zijn
meubels verplaatst of is er apparatuur in het beveiligde
gebied geïnstalleerd.
Oplossing:
Waarschuw cliënten over veranderingen in de
opstelling.
GARANTIE-INFORMATIE
Voor de recentste garantieinformatie, gelieve te gaan:
www.honeywell.com/security/hsc/resources/wa
997
alarmmeldingen
te
kledingtypen,
2 Corporate Center Drive, Suite 100
P.O. Box 9040, Melville, NY 11747
Copyright © 2010 Honeywell International Inc.
www.honeywell.com/security