peratuur, vaak is de lichaamstemperatuur het hoogst in
de avond en het laagst in de ochtenduren.
Normale lichaamstemperaturen zijn:
- Oksel: 34,7 - 37,3 °C / 94,5 - 99,1 °F
- Orale: 35,5 - 37,5 °C / 95,9 - 99,5 °F
- Rectale: 36,6 - 38,0 °C / 97,9 - 100,4 °F
- Microlife NC 400: 35.4 - 37.4 °C / 95.7 - 99.3 °F
8. Schakelbaar van Celsius naar Fahrenheit
Deze thermometer toont de temperatuurmeting in Fahren-
heit en Celsius. Om te switchen tussen °C en °F, hou de
MODE knop 6 gedurende 3 seconden ingedrukt; het
beeper symbool wordt getoond in het display. Druk de
MODE knop nog een keer in; de huidige meeteenheid
(«°C» of «°F» icon) wordt getoond in het display AO. Wissel
tussen de meeteenheid (°C/°F) door op de MEMO knop te
drukken 5. Wanneer de meeteenheid is gekozen, druk op
de START/IO knop 7 om «klaar voor meten» te activeren;
anders zal het apparaat automatisch uitschakelen na 10
seconden AT.
NC 400
9. Oproepen van 30 metingen in de geheugen-
modus
Deze thermometer geeft de laatste 30 metingen weer,
inclusief datum en tijd.
Oproepmodus AP: Druk op de MEMO knop 5 om naar
de oproepmodus te gaan wanneer het apparaat uit
staat. Het geheugensymbool «M» knippert.
Resultaat 1 – het laatste resultaat AQ: Druk op de
MEMO knop 5 en laat deze los om het laatste resultaat
te zien. Scherm 1 alleen met geheugensymbool «M».
Door de MEMO knop 5 in te drukken en los te laten nadat
de afgelopen 30 resultaten zijn opgeroepen zal de boven-
staande volgorde weer bij resultaat 1 verder gaan.
10.Foutmeldingen
Gemeten temperatuur te hoog AR: Het symbool «H»
zal verschijnen als de temperatuur hoger dan 43 °C /
109,7 °F in de lichaammodus of 99,9 °C / 211,8 °F in de
objectmodus.
Gemeten temperatuur te laag AS: Het symbool «L»
zal verschijnen als de temperatuur lager dan 34,0 °C /
93,2 °F in de lichaammodus of 0,1 °C / 32,2 °F in de
objectmodus.
Omgevingstemperatuur te hoog BT: Het symbool
«AH» zal verschijnen wanneer de omgevingstempera-
tuur hoger is dan 40,0 °C / 104,0 °F.
Omgevingstemperatuur te laag BK: Het symbool
«AL» en
zal verschijnen wanneer de omgevings-
temperatuur lager dan 10,0 °C / 50,0 °F in de lichaam-
modus of lager dan 5,0 °C / 41,0 °F in de objectmodus.
Fout in de werking BL:
- «Er 0» / «Er 6»: Het systeem werkt niet goed.
Leeg scherm BM: Gelieve na te gaan of de batterijen
correct zijn geplaatst. Controleer ook de polariteit (<+>
en <->) van de batterijen.
Lege batterijstand BN: Als alleen het icoon «batterij»
wordt getoond op de display dient u de batterijen direct
te vervangen.
11.Reinigen en desinfecteren
Gebruik een wattenstaafje of een watje dat in alcohol is
gedrenkt (70% isopropyl) om de thermometerbehuizing en
de probekop te reinigen. Let erop dat er geen vloeistof in
het binnenste van de thermometer binnendringt. Gebruik
nooit agressieve reinigingsmiddelen, verdunningspro-
ducten of benzeen bij het reinigen en dompel de thermo-
meter nooit onder in water of welke andere vloeistof dan
55
NL