NEDERLANDS
Fig. 8
3) Draai flexibele grijze afvoerslangen (meegeleverd)
handvast aan op de 3/4" uitwendige aansluiting.
Zorg er daarbij voor dat de rubber afdichtingsring
goed is aangebracht voor een lekvrije aansluiting.
Deze slangen kunnen zonodig op lengte worden
gesneden voor een passende aansluiting op de
hoofdafvoer.
6. OPSTARTPROCEDURE
1) Controleer of het stroomsnoer uit het stopcontact
is verwijderd.
2) Zet de bedieningsschakelaar op het bedienings-
paneel in de stand "ON".
3) Draai de watertoevoerkraan open.
4) Sluit de netvoeding aan en schakel de ijsmachine
in.
5) Het display geeft de "ICE"-modus weer.
6) Nu gebeurt achtereenvolgens het volgende:
a) Het waterreservoir loopt vol.
b) De aandrijfmotor start.
c) De elektromagnetische kleppen worden
bekrachtigd/geopend.
Knop Ice
Display
ICE
DRAIN
STOP
MODUS
ICE
STOP RESET
Zodra de knop STOP is
ingedrukt, kan de ijsproductie
20 minuten lang niet worden
geactiveerd met de knop ICE.
Bedieningspaneel
Fig. 9
Watertoevoerkraan
Toevoerslang
Knop Stop
Resetschakelaar
Bedienings-
schakelaar
Opmerking:Controleer de werking van het compres-
sorsysteem en zorg ervoor dat het koel-
systeem voldoende koelvloeistof bevat.
7) De regulateur voor de aanzuigdruk van de
i j s m a c h i n e
i s
verdampingstemperatuur van -25°C (FM-600), -
22°C (FMN-440) of -18°C (FM-481). Wijzig deze
instelling NIET.
8) Controleer of de actieve aanzuigdruk van het
koelsysteem 1 bar (FM-600), 1,4 bar (FMN-440) of
2,1 bar of minder (FM-481) bedraagt, zodat de
juiste verdampingstemperatuur kan worden
bereikt.
BELANGRIJK
1. Controleer
de
geproduceerde ijs.
2. Het ijs dat tijdens het testen van de
ijsmachine is geproduceerd, mag niet
worden gebruikt voor consumptie. Het is
mogelijk verontreinigd met deeltjes
afkomstig uit het watercircuit.
ijs weg in een afvoer.
3. Maak voor ingebruikname van de ijsmachine
eerst de bunker schoon (zie "III. 1.
SCHOONMAKEN" in de instructiehand-
leiding).
7. LAATSTE CONTROLES
1) Zijn er geen waterlekkages?
2) Trilt de ijsmachine niet?
3) Zitten alle panelen op hun plek en zijn zij stevig
bevestigd?
4) Heeft de gebruiker instructies ontvangen met
betrekking tot het juiste gebruik van de machine
en heeft hij of zij de instructiehandleiding
gekregen?
20
i n g e s t e l d
o p
e e n
kwaliteit
van
het
Gooi het