BEDIENING VAN DE JUN-AIR COMPRESSOR
Uw JUN-AIR compressor is zeer eenvoudig te bedienen. Als u zich aan de
onderstaande instructies houdt, zult u jarenlang plezier van uw JUN-AIR hebben.
1. Controleer de compressor na ontvangst op transportschade. Neem direct
contact op met uw leverancier als de compressor beschadigd is.
2. Houd de compressor tijdens gebruik en transport altijd verticaal.
3. Plaats de compressor in een stofvrije, droge en koele maar vorstvrije ruimte.
Zet de compressor niet in een afgesloten kast tenzij er sprake is van voldoende
ventilatieruimte (fig. 1). Zorg ervoor dat de compressor stevig op de vloer
staat.
4. Verwijder het dopje op het luchtinlaatpijpje en vervang dit door het
aanzuigfilter (fig. 2).
5. Sluit het pneumatische gereedschap aan en de compressor is gereed voor
gebruik.
Opmerking!
De synthetische olie van de JUN-AIR compressor kan schadelijk
zijn voor bepaalde pakkingen in de pneumatische
gereedschappen. Wij adviseren Teflon, Viton etc te gebruiken.
Filterglas van polycarbonaat mag niet worden gebruikt. Neem voor
meer informatie contact op met uw JUN-AIR dealer.
6. Sluit de compressor aan op een geaarde wandcontactdoos en controleer of de
capaciteit van de zekeringen voldoende is (zie technische gegevens).
7. Start de compressor met de 0/1 schakelaar op de drukschakelaar (fig. 3). De
compressor schakelt automatisch uit zodra de ingestelde druk is bereikt. Als de
motor niet start, kan dit het gevolg zijn van druk in de tank. De motor zal
automatisch starten zodra de druk tot ca. 6 bar is gedaald.
8. Houd de compressor altijd in een verticale stand. U voorkomt hiermee dat olie
uit het aanzuigfilter kan lekken. Tijdens transport dient de dop op het
luchtinlaatpijpje te zijn geplaatst. Mechanische geluiden als gevolg van de
behandeling van de compressor hebben geen functionele betekenis.
Waarschuwing!
Bevestig nooit het transport-dopje op olie-gesmeerde
compressors, wanneer er nog druk staat in de compressor & en
drukketel, omdat dit druk-opbouw in het motorhuis kan
veroorzaken.
9. Afstellen werkdruk (fig. 4):
A: Instelling max. werkdruk (afslaan)
B: Instelling drukverschil (aanslaan)
De inschakeldruk (normaal 6 bar) wordt ingesteld met schroef B. Met de klok
meegedraaid gaat de inschakeldruk omhoog.
De gewenste inschakeldruk wordt ingesteld met de beide schroeven A. (afslaan
+ drukverschil = aanslaan). Met de klok meegedraaid gaat de druk omhoog.
De drukschakelaar is in de fabriek afgesteld op 6 - 8 bar.
Gebruiksaanwijzing
(fig. 1)
(fig. 2)
(fig. 3)
(fig. 4)
33