Indicatorlampjes
Brandt
Uit
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan -
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
zijn. In die situatie laat u de accu eerst afkoelen voordat
u het gereedschap opnieuw start.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het
gereedschap automatisch. In dit het geval verwijdert u
de accu vanaf het gereedschap en laadt u de accu op.
verwijdert.
► Fig.4:
1. Asvergrendeling
KENNISGEVING:
Bedien de asvergrendeling
nooit terwijl de as draait. Het gereedschap kan
hierdoor worden beschadigd.
Werking van de schakelaar
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de accu
in het gereedschap aanbrengt, of de
schuifschakelaar op de juiste manier schakelt en
weer terugkeert naar de uit-stand, wanneer achter
op de schuifschakelaar wordt gedrukt.
LET OP:
De schakelaar kan worden
vergrendeld in de aan-stand ten behoeve van het
gebruikersgemak bij langdurig gebruik. Wees
extra voorzichtig wanneer u de schakelaar in de
aan-stand vergrendelt en houd het gereedschap
altijd stevig vast.
Om het gereedschap in te schakelen, schuift u de
schuifschakelaar naar de stand "I" (aan) door tegen
de achterkant van de schuifschakelaar te duwen. Om
het gereedschap continu te laten werken, drukt u op
de voorkant van de schuifschakelaar om deze te
vergrendelen.
Om het gereedschap te stoppen, drukt u op de
achterkant van de schuifschakelaar en schuift u die
naar de stand "O" (uit). ► Fig.5:
Schuifschakelaar
Resterende
acculading
Knippert
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
1.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch en toont het accu-indica-
torlampje de volgende status. In die situatie laat u het
gereedschap eerst afkoelen voordat u het gereedschap
opnieuw inschakelt.
Aan
Als het gereedschap niet start, kan de accu oververhit
Toerentalregelaar
Het toerental van het gereedschap kan worden
veranderd door de toerentalregelaar te draaien. De
onderstaande tabel toont het cijfer op de
toerentalregelaar en het bijbehorende toerental.
► Fig.6:
1. Toerentalregelaar
Cijfer
1
2
3
4
5
KENNISGEVING:
gedurende een lange tijd ononderbroken op een
laag toerental wordt gebruikt, zal de motor
overbelast raken, waardoor een storing zal
optreden.
KENNISGEVING:
wordt veranderd van stand "5" naar stand "1",
draait u de regelaar linksom. Draai de regelaar niet
met kracht rechtsom.
Automatische
toerentalwisselfunctie
► Fig.7:
1. Functie-indicatorlampje
Toestand van
functie-indicatorlampje
113 NEDERLANDS
Knippert
Toerental
-1
3.000 min
-1
4.500 min
-1
6.000 min
-1
7.500 min
-1
8.500 min
Als het gereedschap
Wanneer de toerentalregelaar
Bedrijfsfunctie
Hoog-toerentalfunctie
Hoog-koppelfunctie