7 INBEDRIJFSTELLING
7.1 CONTROLE VAN DE LEDs
Controleer, nadat alle aansluitingen zijn uitgevoerd en de voeding van de kaart is ingeschakeld, aan de hand van
de onderstaande tabel de status van de leds ten opzichte van de status van de ingangen (in fig. 16 bevindt het
automatische systeem zich in de gesloten rustpositie). Deze leds geven de status van de ingangen van de kaart aan
en zijn van wezenlijk belang voor de beweging van het automatische systeem:
NB:
L
ED AAN
< (1)
BUS
< (2)
< OPEN A
< GND
< OPEN B / CLOSE
< STOP
/ SAFE
< FSW OP
< GND
< FSW CL
< +24
De leds FCA en FCC vertegenwoordigen de NG-contacten
van de ge ntegreerde eindaanslag op de kaart. anneer
ze zijn geactiveerd, openen ze, waardoor de bijbehorende
led dooft.
Automatisch systeem
DICHT
Automatisch systeem
OPEN
Tab. 3 - Beschrijving POWER-leds
Brandt
Netvoeding aanwezig.
Knippert
Accuvoeding.
Uit
Kaart uitgeschakeld.
7.2 WERKING OP BATTERIJEN
LET OP
Voor een zo zuinig mogelijk verbruik en om de batterij te sparen, zijn als tijdens de werking op batterijen het automatisch
systeem stil staat en het systeem in stand-by staat, het display LCD1, de led BUS 2easy en de leds FCC en FCA gedoofd,
terwijl de led PO E knippert.
In deze fase kan wel de status van het automatisch systeem worden weergegeven. Om dat te doen moet kort op de
toets + op de kaart worden gedrukt. Na het kort indrukken toont het display LCD1 ongeveer 2 seconden de status van het
automatisch systeem, om vervolgens weer te doven. Gedurende de normale beweging werken alle diagnoseleds en de
signaleringen van de status van het display daarentegen weer conform de daadwerkelijke toestand van het automatisch
systeem (zie Fig. 16).
E721
= contact gesloten
2EASY
< SAFE
RADIO XF
FCA
FCC
FCC actief
FCA
FCA actief
FCC
L
= contact open
ED UIT
De ingangen STOP (SAFE), FSW CL, FSW OP ,
OPEN B geconfigureerd als SAFE zijn ingangen
voor veiligheidsinrichtingen met NG-contact
(normaliter gesloten), dus als het automatisch
systeem in de ruststand staat moeten de
bijbehorende leds BRANDEN; ze doven
wanneer de aangesloten inrichting wordt
ingeschakeld.
De ingangen OPEN A, OPEN B/CLOSE zijn
ingangen met NO-contact (normaliter
open), dus als het automatisch systeem in de
ruststand staat moeten de bijbehorende leds
GEDOOFD zijn, ze gaan branden wanneer de
aangesloten inrichting wordt ingeschakeld.
In geval van als SLAVE geprogrammeerde
apparatuur moeten de bijbehorende leds
op klemmenbord J13 gedoofd zijn.
Als de led ERROR knippert, betekent dit dat
er een alarmmelding actief is (een situatie
die geen afbreuk doet aan de werking van
de poort).
Als de led ERROR brandt, betekent dit dat er
een fout actief is (een situatie die de werking
verhindert, totdat de oorzaak van de fout
wordt weggenomen).
14
F
-
+
SETUP
USB
OUT
- +
Fig. 16
532014 - Rev. D