NL
6.18 Houder monteren
De montage van de houder vindt plaats met
het meegeleverde bevestigingsmateriaal
van roestvrij staal.
LET OP
De houder mag in het gebied van de mon-
tageboringen niet hol liggen. De houder
wordt hierdoor vervormd en beschadigd.
De houder op een effen oppervlak monte-
ren. Bij montage op holle profielen moet de
houder passend gevoerd worden.
○ 2 x verzonken schroef M 6 x 20
DIN ISO 10642
○ 2 x sluitring
DIN 125 A6,4
○ 2 x moer M 6 A2
• Montageboringen volgens gatenpatroon
en aanbouwfactoren op het montagevlak
aanbrengen.
Aanhaalmoment 4 +0,5 Nm
30
Montageboringen Afb. 20
D = gatafstand:
35 mm
D
6.19 Aandrijfeenheid plaatsen/
verwijderen
Plaatsen
• Aandrijfeenheid (1) van boven in de
houder (3) schuiven en naar beneden
drukken, tot deze goed vastklikt (snap-
slot met vergrendelfunctie).
Verwijderen
• Verstevigingsnaden (3.1) van de houder
(3) voorzichtig met de schroevendraaier
naar buiten buigen.
• Aandrijfeenheid (1) naar boven uit de
houder drukken.
Aandrijfeenheid in houder Afb. 21
3
Aandrijfeenheid verwijderen Afb. 22
6. Montage
1
3
3.1
15°