Gebruiksaanwijzing
Veiligheidsvoorschriften
+IZEEV
–
Houd kinderen uit de buurt het laser-
apparaat.
–
Richt de laserstraal niet op personen
of dieren. Kijk niet in de laserstraal.
–
Kijk nooit rechtstreeks of met optische
instrumenten in de laserstraal. Voorkom
door geschikte maatregelen dat derden
met optische instrumenten in de
laserstraal kijken.
–
Laat de laserstraalingang indien mogelijk
boven of onder ooghoogte verlopen.
–
Richt de laserstraal niet op sterk
reflecterende oppervlakken, zoals
chroomstaal, gepolijste stenen en
dergelijke.
–
Manipulaties of veranderingen aan het
apparaat zijn niet toegestaan. Schakel
geen veiligheidsvoorzieningen uit en
verwijder geen aanwijzings- of
waarschuwingsplaatjes.
–
Controleer het apparaat voor de
ingebruikneming op zichtbare schade.
Neem een beschadigd apparaat niet in
gebruik.
–
Laat het apparaat alleen door een
erkende vakman repareren. Als het
apparaat onjuist wordt geopend, kan
laserstraling ontstaan die klasse 2 te
boven gaat.
–
Gebruik het apparaat niet in een
omgeving met explosiegevaar.
–
Vermijd bij werkzaamheden op een
ladder een ongewone lichaamshouding.
Zorg ervoor dat u stevig staat en
u voortdurend in evenwicht bent.
+IZEEV ZSSV QEXIVMÁPI WGLEHI
–
Gebruik het apparaat niet in de regen.
–
Als het apparaat uit een zeer koude naar
een warmere omgeving wordt gebracht,
of omgekeerd, moet u het apparaat voor
het gebruik laten acclimatiseren.
–
Gebruik voor het reinigen van het
gereedschap alleen schone en zachte
doeken.
–
Vervoer het gereedschap alleen in de
bijbehorende riemtas.
–
Isoleer de batterijen of neem deze uit het
apparaat voordat u het apparaat verzendt
of langdurig opbergt.
+IZEEV ZSSV WGLEHI ZSSV LIX
QMPMIY
–
Voer het apparaat en de batterijen
volgens de in uw land geldende richtlijnen
af. Vraag in geval van twijfel de fabrikant
of leverancier om informatie.
Oorzaken van
meetonnauwkeurigheden
Denk eraan dat onder ongunstige
omstandigheden en door fouten bij de meting
de meetwaarden verkeerd kunnen zijn.
–
Verkeerde instelling van het
referentiepunt.
–
Beschadiging van het gereedschap,
bijvoorbeeld na een val.
–
Metingen op oppervlakken met een
duidelijke structuur (zoals isolatie-
materiaal of sneeuw).
–
Metingen door ruiten of vergelijkbare
voorwerpen.
–
Metingen op sterk weerkaatsende
oppervlakken.
–
Metingen in de richting van felle
lichtbronnen of de zon.
–
Metingen op zwak weerkaatsende
oppervlakken in een sterk weerkaatsende
omgeving.
–
Snel veranderende meetvoorwaarden
(zoals door de meetstraal lopende
personen, veranderende lichtomstandig-
heden, vrijkomende dampen).
59