De controle moet uitgevoerd worden voordat de compressor voor de
eerste keer gestart wordt en vervolgens bij het eerste intens gebruik, om
de correcte waarde van het aanspanmoment, die door de thermische
uitzetting gewijzigd werd, te herstellen.
• Schroef de eventuele schroeven van de beschermkap los (fig. 12a), reinig
het aanzuigfilter met een frequentie die afhangt van het type werkomgeving
en minstens eens per 100 uur (fig. 12b-12c). Vervang indien nodig
het filterelement (een verstopt filter vermindert het rendement en een
onwerkzaam filter veroorzaakt een grotere slijtage van de compressor).
• Ververs de olie van de gesmeerde modellen na de eerste 100 bedrijfsuren
en vervolgens elke 300 uur (fig. 13a-13b-13c).Controleer periodiek het
niveau.
Gebruik SAE 40 minerale olie. (Voor koude klimaten wordt SAE 20
aanbevolen). Meng geen verschillende soorten olie. Als kleurvariaties
optreden (witachtig = aanwezigheid van water; donker = oververhitte olie)
wordt aangeraden om de olie onmiddellijk te verversen.
• Tap regelmatig (of na werkzaamheden die langer dan een uur duren) het
condenswater af dat zich in de tank ophoopt (fig. 11) i.v.m. het vocht dat in
de lucht aanwezig is. Dit om de tank tegen roesten te beschermen en niet
N
de capaciteit te beperken.
• Zowel de uitgewerkte olie (gesmeerde modellen) als het condenswater
MOETEN op milieuvriendelijke wijze en overeenkomstig de geldende
L
wettelijke voorschriften VERWERKT worden.
De verkoop van de compressor moet gebeuren voor de leidingen
die geschikt zijn en overeenstemmen met de eisen van de lokale
wetgeving.
4
MOGELIJKE STORINGEN EN TOEGESTANE REMEDIES
STORING
Luchtlekkage uit de klep van de pressostaat bij
stilstaande compressor.
Afname van het rendement. Veelvuldig starten.
Lage drukwaarden.
De compressor stopt en start na enkele minuten
weer zelfstandig op.
Bij de V-versies, 3 HP, start hij niet meer op.
De compressor stopt na enkele startpogingen.
De compressor stopt niet en de veiligheidsklep
grijpt in.
FUNCTIE
Reiniging van de zuigfilter
en/of vervanging van het
filtrerende element
Vervanging van olie*
Sluiting van de
hoofdtrekkers
Het lossen van de condens
vanuit de tank
* Alleen voor de ingesmeerde modellen
OORZAAK
Afsluitklep die wegens slijtage of vuil op het
afsluitvlak niet correct zijn functie vervult.
Overmatige vraag naar prestaties of eventuele
lekkage uit koppelingen en/of leidingen.
Mogelijkheid verstopt aanzuigfilter.
Ingreep van de thermische beveiliging i.v.m.
oververhitting van de motor.
Ingreep van de thermische beveiliging i.v.m.
oververhitting van de motor (verwijdering
stekker tijdens bedrijf, lage voedingsspanning).
Abnormale werking van de compressor of breuk
van de pressostaat.
22
TABEL 1 – ONDERHOUDSINTERVALLEN
NA DE
ELKE 100
EERSTE 100
UREN
UREN
●
Bij het starten en na het eerste werkuur
Regelmatig en bij het einde van het werk
REMEDIE
Draai de zeskantkop van de afsluitklep los,
reinig de zitting en het schijfje van speciaal
rubber (vervang indien versleten). Monteer
opnieuw en draai zorgvuldig vast (fig. 14a-14b).
Vervang de pakkingen van de koppelingen of
vervang het filter.
Reinig de luchtdoorvoeropeningen in de toevoer.
Lucht de werkruimte. Reset de thermische
beveiliging. Controleer bij gesmeerde en V
modellen het peil en de kwaliteit van de olie.
Laat bij de V modellen de elektrische spanning
controleren.
Bedien de stopschakelaar. Lucht de werkruimte.
Wacht enkele minuten en de compressor zal
zelfstandig weer opstarten. Bij de V modellen,
3 HP, moet de thermische beveiliging gereset
worden. Verwijder eventuele verlengsnoeren
van de stroomkabel.
Neem de stekker uit en breng het apparaat naar
het servicecentrum.
ELKE 300
UREN
●
●