NL
1. Kenmerken
Met deze draadloze aanlsuitbare rookmelders kan u in uw huis een netwerk van rookmelders installeren. Deze
zullen onderling met elkaar communiceren via hertz signalen. U moet dus geen enkele kabel trekken.
Het gebruik van moderne componenten maakt een groot radiobereik van meer dan 80m in open ruimte en 30m
met hindernissen (muren) mogelijk.
2 TESTEN
1. Installeer 1 batterij van 9 V en 3 batterijen van 1,5 V (fig 5).
2. De RODE alarm-LED knippert om de 40 s als het toestel actief is (fig 1).
3. Druk enkele seconden op de TEST-toets, de rode alarm-LED en de LEARN (rood en groen)-LED knipperen,
dan gaat het rookalarm af. Dit geeft aan dat het rookalarm geactiveerd is (fig 1).
3 LEREN
Instellen van de hoofdmelder en de alarmoverdrager.
• De hoofdmelder is de melder waarin de batterijen het eerst geplaatst worden en waarvan de testfase het eerst
wordt uitgevoerd.
• Om de verschillende melders aan te sluiten, drukt u 1 x op de toets [Learn] voor een rood controlelampje en 2
x voor een groen controlelampje.
-Het lampje moet groen zijn voor de hoofdmelder.
-Het lampje moet rood zijn voor de alarmoverdrager.
• Werking en verbinding:
Stap 1: Druk een aantal seconden op de [TEST]-toets van de hoofdmelder om het signaal naar de alarmover-
drager te zenden. Stap 2: In de hierboven afgebeelde configuratie knippert het rode controlelampje van de
hoofdmelder en gaat het alarm af. Tegelijkertijd ontvangt de alarmoverdrager het signaal en gaat ook af. Stap
3: Druk vervolgens een aantal seconden op de [TEST]-toets van de alarmoverdrager om het signaal naar de
hoofdmelder te zenden. De hoofdmelder ontvangt het signaal en gaat ook af. De hoofdmelder en alarmover-
drager staan nu met elkaar in verbinding.
Het is mogelijk om maximaal 64 toestellen aan te sluiten tussen de beide melders.
4 MONTAGE
1 Gebruik de schroef om het rookalarm te monteren volgens onderstaande afbeeldingen.
2 Gebruik de twee schroeven (accessoires van de detector) om de montageplaat aan het plafond te bevestigen.
3 Bevestig de haak van de montageplaat in het gat voor de haak van de detector en draai de haak in de richting
van de wijzers van de klok vast.
Waar een rookmelder plaatsen?(Fig.2)
"Beter 1 teveel dan 1 te weinig!"
In een gebouw van meer dan 1 verdieping moet er minstens 1 melder per verdieping zijn. De beste bescherming
is 1 rookmelder te plaatsen in het midden van iedere verdieping. Verschillende detectoren zouden geplaatst
moeten worden in de kamers indien deze gelegen zijn aan de andere kant van de woning. Kijk in iedere kamer
na of het alarm hoorbaar is. De rookmelder moet in het midden van het plafond op ten minste 30cm van de
muur of van de hoek geplaatst worden. Vergeet niet de zolder te beveiligen! Om valse alarmen te vermijden
mag de rookmelder niet geplaatst
worden waar natuurlijke brandstoffen aanwezig zijn (bijv. in de garage, een weinig beluchte keuken, achter
een open haard). Hij moet ook niet achter ventilators geplaatst worden. Plaats geen rookmelders in vuile of
bestofte vertrekken. Plaats geen alarm op een plaats waar de temperatuur lager dan 0°, hoger dan 40°, waar
de vochtigheidsgraad boven de 85% ligt of zelfs dicht bij een fluorescerende lamp. De rookmelder mag niet
geverfd worden.
Verwijder de bevestigingsmodule van de rookmelder door deze tegen klokwijze in te draaien. Schroef de beves-
tigingsmodule tegen het plafond (fig.3) aan de hand van de meegeleverde vijzen. Voeg de
9V batterij van de melder toe. Controleer of het alarm hoorbaar is in de slaapkamer, woonkamer,
keuken en andere belangrijke vertrekken. Indien dit niet het geval is moet u best een extra melder
toevoegen of de melder verplaatsen in een efficiëntere omgeving. Na het alarm te hebben horen
werken, mag u de melder op de bevestigingsmodule vastzetten door deze in de richting van de klok
mee te draaien.
5. Onderhoud (Fig.4)
Deze rookmelder is zodanig ontworpen dat hij een minimum aan onderhoud vereist, maar er zijn toch
een paar eenvoudige dingen die u moet doen om te verzekeren dat hij goed blijft werken.
Test de melder iedere week uit wanneer U deze afborstelt. Wanneer het alarm aanslaat moet U
steeds kijken of er geen brand in de woning is. Verwijder nooit de batterij van de melder, tenzij U
deze wenst te vervangen! Als de rookmelder zo vuil of stoffig is geworden dat schoonmaken niet
meer helpt om valse alarmen te verhinderen, moet u het apparaat onmiddellijk vervangen.
Test bij iedere terugkeer van vakantie, maandelijks of na een lange afwezigheid het alarm uit. Onder
de testknop is er een rode controle lamp die 1 keer per minuut knippert. Dit geeft aan dat de batterij
goed aangesloten is. Indien het alarm niet werkt gedurende een test moet de batterij vervangen
worden. De melder moet gekuist en geborsteld worden aan de hand van een licht vochtige doek. In
samenwerking met de jaarlijkse vervanging van de batterij of bij valse alarmmeldingen moet de
melder gekuist worden met een zachte borstel.
De batterij houdt normaal meer dan 1 jaar stand (uitgezonderd de lithium batterijen die meer dan 7
jaar kunnen werken). Iedere keer dat een nieuwe batterij wordt aangesloten zal de rookmelder zich
hercalibreren en het detectie-systeem controleren. Een maand voordat de batterij leeg geraakt, zal
de melder om de minuut een kort signaal uitbrengen. Dit signaal geeft aan dat de batterij moet
vervangen worden. Probeer steeds het alarm uit. De 9V batterij zou een GP 1604S, Pair Deer 6F22, Mustang
6F22, Pair Deer 6LR61, GP 1604A Battery AA : 3 x 1,5V (Pair DeerLR6P/AA, GP 15AU, Mustang LR6/
AA) moeten zijn. Als u een ander type batterij gebruikt, kunnen wij de juiste werking van de rookmelder niet
garanderen. Gebruik nooit herlaadbare batterijen omdat deze niet altijd een constante spanning leveren. U mag
ook de langere meegaande Ultralife U9VL-J lithiumbatterijen gebruiken.
PAS OP! Als u een lithiumbatterij gebruikt bestaat er ontploffingsgevaar als de batterij niet op de
juiste manier geplaatst wordt. Vervang een lithiumbatterij alleen door een andere lithiumbatterij of
door een gelijksoortige batterij. BELANGRIJK: De werkelijke levensduur van een batterij hangt af van
de rookmelder en van de omgeving waarin de rookmelder zich bevindt. Als het apparaat begint te
piepen MOET u de batterij onmiddellijk vervangen, ook als de levensduur van de batterij nog niet verstreken is.
Behandel de batterij als chemisch afval. Lever ze in bij uw winkelier of gemeente depot.
6. Raadgevingen :
A. Hoe brand vermijden ?
Laat lucifers buiten bereik van kinderen. Laat nooit kaarzen alleen aanstaan. Gooi nooit de inhoud van de
assenbak in een vuilniszak of in een papierkorf zonder eerst te controleren of alles wel degelijk uit is. Voeg
water toe in de assenbak vooraleer deze te ledigen. Voor het slapengaan moet het vuur van de
schoorsteen goed uitgedoofd zijn of moet het vuurscherm goed op zijn plaats staan om vuuruitspattingen
tegen te houden. Bewaar de ontvlambare stoffen in een veilige omgeving. Gebruik steeds zekeringen met
het gevraagd vermogen op uw elektrisch netwerk. Experimenteer nooit met huisgemaakte zekeringen.
Vervang defecte elektrische netwerken of centrales. Gebruik slechts elektronisch goedgekeurde systemen.
B. Wees attent om te reageren!
Bij een vuur is het leven van uw familie en uzelf afhankelijk van de volgende seconden. Hierdoor is een
goede voorbereiding belangrijk.
1. Maak een vluchtplan!
- Kies de meest aangepaste vensters om te vluchten voor het geval dat de uitgang geblokkeerd zou
worden door vuur of door rook.
- Plaats een ladder of een touw wanneer het venster zich hoog boven de grond bevindt.
- Spreek een ontmoetingsplaats vast aan de buitenkant van de woning
- Het is aanbevolen om s'nachts de slaapkamerdeur dicht te houden. Een deur kan het vuur op
afstand houden zodat u de tijd hebt om via het venster te vluchten.
- Indien U gebruik kan maken van vuurbestrijdingselementen moet U er zeker van zijn dat deze
werken en dat U ermee kan omgaan.
- Oefen je vluchtplan met de kinderen. Maak hier een spel van om de kinderen niet af te schrikken.
2. Bij het begin van een brand
- Grote brand: Waarschuw de leden van de familie en verzeker U ervan dat ze onmiddelliik het huis
verlaten. Volg je vluchtplan op. Sluit indien mogelijk de deuren om de uitbreiding van de brand te
vertragen. Bel de brandweer op!
- Kleine brand: Bij een vuurtje kan je trachten deze te stoppen met een brandblusser, een
branddeken. Indien u zelf niet de brand kan stoppen, moet U zo snel mogelijk de woning
uitvluchten. Keer niet terug naar binnen!
7. Beperkte waarborg
Chacon SA garandeert dat zijn bijgevoegde rookmelder (maar niet de batterij) vrij is van gebreken ten
aanzien van de materialen en de fabricatie, bij normaal gebruik en onderhoud, voor een periode van 10 jaar
na aankoopdatum.
Dit is de enige uitdrukkelijke garantie die Chacon SA voor dit product geeft. Tussenpersonen,
vertegenwoordigers, handelaren of werknemers van het bedrijf zijn niet gemachtigd om de verplichtingen of
beperkingen van de garantie uit te breiden of te wijzigen. De garantieverplichting van het bedrijf Chacon is
beperkt tot het herstel of de vervanging van die onderdelen van de rookmelder die gebreken vertonen ten
aanzien van de materialen of de fabricatie, bij normaal gebruik en onderhoud, binnen de periode van 10 jaar
na aankoopdatum. Het bedrijf is niet verplicht om rookmelders te herstellen of te vervangen indien ze defect
zijn geraakt ten gevolge van beschadigingen, slecht onderhoud, oneigenlijk gebruik, modificaties of
wijzigingen die aangebracht werden na de aankoopdatum. Chacon SA kan niet aansprakelijk gesteld
worden voor alle opgelopen schade of verliezen, van welke soort dan ook, inclusief ongelukken of
daaruitvolgende schade dat rechtsreeks of onrechtstreeks het gevolg is van een gebrek aan dit product.
Herstel de rookmelder niet indien U deze als gebrekkig waant. Neem eerst contact op met de technische
dienst van de firma Chacon, Avenue mercator 2, 1300 WAVER op het nummer 0900/51100 tussen 14 en
18 uur iedere werkdag (0,45€/min). hotline@chacon.be
FR
1. Caractéristiques
Vous pouvez installer un réseau de détecteurs de fumée dans votre maison grâce à ce modèle
interconnectable sans fil. Les détecteurs communiquent entre eux par ondes hertziennes. Vous ne
devez pas tirer de câble. L'utilisation de composants modernes permet une grande portée radio de
plus de 80m en champ libre et 30 m avec obstacles (par exemple des murs).
2 TEST
1. Insérer 1 pile de 9 V et 3 piles de 1,5 V (fig 5).
2. Le voyant d'alarme RED (rouge) clignote pendant environ 40 sec. dans des conditions de fonctionnement
(fig 1).
3. Appuyer sur le bouton TEST pendant plusieurs secondes : le voyant d'alarme rouge et le voyant LEARN
(rouge et vert) clignotent et le détecteur de fumée retentit. Cela indique que le détecteur de fumée est en condi-
tion de fonctionnement (fig 1).
3. APPRENTISSAGE
Réglage du détecteur principal et du détecteur secondaire.
• Le détecteur principal est le détecteur dont l'installation des piles et dont la phase de test aura été réalisé en
premier.
• Pour la connexion des différents détecteurs, appuyer sur le bouton [Learn] 1 X pour obtenir un voyant Rouge
et 2 X pour obtenir un voyant Vert.
- Le voyant doit être Vert pour le détecteur principal
- Le voyant doit être Rouge pour le détecteur secondaire.
•Fonctionnement et connectivité :
Etape1 : appuyer sur le bouton [TEST] du détecteur principal pendant plusieurs secondes pour envoyer le signal
aux détecteurs secondaires. Etape 2 : dans la configuration présentée ci-dessus, le voyant Rouge du détecteur
principal clignote et celui-ci retentit, pendant que le détecteur secondaire reçoit le signal de connectivité et
retentit également. Etape 3 : appuyer ensuite sur le bouton [TEST] du détecteur secondaire pendant plusieurs
secondes pour envoyer le signal au détecteur principal. Le détecteur principal reçoit le signal et retentit égale-
ment. L'opération de connectivité est ainsi terminée.
4 INSTALLATION
1. Utiliser la vis pour installer le détecteur de fumée en suivant le schéma (fig3).
2. Utiliser les deux morceaux de la vis (accessoires du détecteur) pour fixer la plaque de montage au plafond.
3. Fixer le crochet de la plaque de montage dans le trou du crochet du détecteur et tourner dans le sens des
aiguilles d'une montre.
Endroits ou placer des détecteurs de fumées (Fig.2)
« Mieux vaut en placer un en trop qu'un trop peu ! »
Dans une habitation de plus d'un étage il devrait y avoir au minimum 1 détecteur de fumée par étage.
La meilleure protection est de placer le détecteur au milieu de l' étage. Plusieurs détecteurs devraient être placés
dans les chambres si elles sont situées dans différentes parties de la maison. Contrôlez
dans chaque chambre si l'alerte est audible. Si nécessaire n'hésitez pas à installer un détecteur
supplémentaire dans chaque chambre. Le détecteur devrait être placé au milieu du plafond a au
moins 30cm d'un mur ou d'un coin. N'oubliez pas le grenier ! Pour éviter de fausses alarmes, le
détecteur ne devrait pas être placé dans des endroits avec des particules de combustibles naturels
(p.ex. dans des garages, une cuisine peu ventilée, derrière un feu ouvert). Il ne devrait pas non plus
être placé près des ventilateurs. N'installez pas de détecteurs de fumée dans des endroits
poussiéreux ou sales. N'installez pas non plus d'alarme à un endroit avec une température inférieure
à 0° ou supérieure à 40°, avec une humidité dépassant les 85% et/où à moins de 2m d'un éclairage
fluorescent. Le détecteur ne peut pas non plus être peint.
Détachez la plaque du détecteur en la tournant dans le sens contraire des aiguilles d'une montre.
Fixez la plaque contre le plafond (Fig.3)à l'aide des vises livrées. Insérez la batterie 9V du détecteur.
Maintenant vous pouvez tester l'alarme en poussant sur le bouton test pendant plusieurs secondes
jusqu'à ce que l'alarme se déclenche. Après avoir entendu l'alarme sonner, vous pouvez fixer le
détecteur sur la plaque en le tournant dans le sens des aiguilles d'une montre.
5. L'entretien (Fig.4)
Cet appareil a été conçu pour être nécéssiter le moins possible d'entretien, mais il y a quelques
mesures simples à prendre pour veiller à ce qu'il continue à fonctionner normalement. Testez le
détecteur chaque semaine au moment ou vous le nettoyez. Vous pouvez le tester en appuyant sur le
bouton test durant au moins 10 sec. L'alarme fonctionne aussi longtemps que l'on appuie sur le
détecteur ou qu'il y a de la fumée dans le détecteur. Quand l'alarme s'enclenche veuillez toujours
contrôler qu'il n'y a pas de feu dans la maison. N'enlevez jamais la batterie de l'alarme sauf au
remplacement! Si le détecteur de fumée est contaminé par un excès de saleté, de poussière ou de
crasse, et s'il ne peut être nettoyé, remplacez l'appareil immédiatement afin d'éviter les alarmes
intempestives.
Testez toujours l'alarme du détecteur au retour de vacances ou après une longue période d'absence.
Sous le bouton test il y a une lampe de contrôle rouge qui clignote 1 fois toutes les minutes. Ceci
montre que la batterie est bien branchée. Si l'alarme ne fonctionne pas durant un test il faut penser à
changer la batterie. L'alarme doit être nettoyée et dépoussiérée régulièrement avec un chiffon
légèrement humidifié. En même temps que l'échange annuel de la batterie (excepté la batterie
lithium) ou durant des fausses alertes il faut nettoyer le détecteur en utilisant une brosse douce.
La batterie tient environ 1 an (les batteries lithium tiennent elles plus de 7 ans). Chaque fois qu'une
nouvelle batterie sera branchée le détecteur se récalibra et contrôlera le système de détection. Un
mois avant que la batterie soit vide le détecteur émet un signal court une fois par minute. Ceci est le
signal qui annonce le changement nécessaire d'une batterie. Testez toujours l'alarme après changement. La
batterie devrait être une batterie 9V de la marque GP 1604S, Pair Deer 6F22, Mustang 6F22, Pair Deer 6LR61,
GP 1604A. Battery AA : 3 x 1,5V (Pair DeerLR6P/AA, GP 15AU, Mustang LR6/AA). Si vous utilisez une autre