Neigingsmodus
3
Ontgrendel de transportbeveiliging niet, zet de schuifschakelaar (3) in de
middelste stand en selecteer de lasers met de keuzetoets. Nu kunnen
schuine vlakken en neigingen worden aangelegd. In deze modus worden
de laserlijnen niet meer automatisch uitgelijnd. Dit wordt gesignaleerd
door de knipperende laserlijnen.
LASER
4
Optioneel: Werken met de
laserontvanger RX / GRX
Gebruik een laserontvanger RX / GRX
(optioneel) voor het nivelleren op grote
afstanden of in geval van niet meer
zichtbare laserlijnen.
Versie XP: Voor werkzaamheden met de
laserontvanger schakelt u de lijnlaser met
de toets in de handontvangermodus (5).
Nu pulseren de laserlijnen met een hoge
frequentie en de laserlijnen worden don-
kerder. De laserontvanger RX / GRX kan
de laserlijnen dankzij het pulseren registreren.
Versie XPG: De handontvangermodus is
automatisch ingeschakeld.
!
Neem de gebruiksaanwijzing van de dienovereenkomstige
laserontvanger in acht.
!
De handontvangermodus staat uitsluitend ter beschikking
voor de laserlijnen.
22
NL
LASER
LASER
Handontvangermodus
LASER
LASER
LASER