Plaatsing Van Wisselstukken - Top Branders; Aanpassingen Voor Gebruik Met Andere Gassen - Doorkookplaat; Plaatsing Van Wisselstukken - Brander Doorkookplaat; Gassen - Gasoven - Modular 7 Serie Instrucciones De Uso


De spuitmonden om over te gaan op andere gassoorten dan
waarop het apparaat werd afgesteld, bevinden zich over het
algemeen in een plastic zakje met bijbehorende extra etiketten
met alle gassoorten.
Indien dit niet het geval is, dienen ze bij de dealer/importeur te
worden aangevraagd. Verzeker u er echter allereerst van dat het
apparaat ook op andere gassoorten kan werken.
Zodra op de andere gassoort is overgegaan en de nodige
afstellingen zijn verricht, dient op de hiervoor bestemde ruimte
van het plaatje met kenmerken het etiket te worden geplakt
betreffende de overeenkomstige gassoort, door de betreffende
gassoort uit te knippen.

Vervanging van de injector van de brander (fig. 1):
Verwijder de roosters (1), de branders (3), de opvangbak (2).
Open de luchtregelingsringen volledig (4) tot de in de tabel met
technische gegevens opgegeven stand in functie van het
gebruikte gas (fig. 3).

Vervanging van de injector van de waakvlam
Verwijder de roosters (1), de branders (3), de opvangbak (2),
schroef de bevestigingsmoer onder de wakvlam (20) los. Schroef
de injector binnenin de opening waar de schroef is bevestigd (17)
los en vervang deze.

Afstelling van de minimale stand (fig. 1):
Verwijder de bedieningsknoppen (8) van de kranen, bepaal met
een schroevendraaier op de regelschroef (7) van de kraan (6) het
gewenste minimum.

De laagste stand afstellen (machines voor aardgas en omgesteld
op LPG) (fig.2)
verwijder de bedieningsknop (8) van de kraan, draai met een
schroevendraaier aan de stelschroef (7) door deze helemaal aan
te draaien.

Druktoevoer:
De druktoevoer moet gelijk zijn aan deze vermeld op het
identificatieplaatje dat de kenmerken van het apparaat vermeld en
moet overeenstemmen met de in de handleiding gegeven
waarden (zie tabel met technische gegevens). Controleer de
druktoevoer door een rubberen buis met een watermanometer of
een gelijkaardig systeem in het drukventiel (10) dat op de
horizontale leiding gelast is (9) te plaatsen. Verwijder de schroef
(11). Schroef na de controle de schroef opnieuw stevig vast.
Als na controle de druk verschillend is van de gewenste waarden,
spoor dan de oorzaak op en breng de druk in overeenstemming
met de gewenste waarden.
5.1.1

PLAATSING VAN WISSELSTUKKEN - TOP BRANDERS.

- Veiligheidskraan (6): verwijder de roosters (1), de branders (3), de
opvangbakken (2), het bedieningspaneel (12), schroef de
aanvoerbuis (13), het verbindingsstuk (14) en de thermokoppel
(15) los en vervang de kraan.
Thermokoppel (15): schroef de verbinding met de kraan (6) en de
-
bevestigingsmoeren van het steunvlak van de thermokoppel (16)
los. Vervang de thermokoppel.
- Waakvlam brander (20): verwijder de roosters (1), de branders
(3), de opvangbak (2) schroef de verbindingsbuis met de
waakvlam los (16), schroef de waakvlam los.
5.2 AANPASSINGEN
ANDERE GASSEN - DOORKOOKPLAAT.
De apparaten zijn getest en afgesteld voor gebruik met aardgas (zie
identificatieplaatje bij aanvoerkoppeling gasleiding aan toestel).
Ga voor gebruik met andere gassen als volgt te werk:

De ombouw moet uitgevoerd worden door speciaal daarvoor
opgeleide technici.

De spuitmonden om over te gaan op andere gassoorten dan
waarop het apparaat werd afgesteld, bevinden zich over het
algemeen in een plastic zakje met bijbehorende extra etiketten
met alle gassoorten.

Indien dit niet het geval is, dienen ze bij de dealer/importeur te
worden aangevraagd.

Verzeker u er echter allereerst van dat het apparaat ook op
andere gassoorten kan werken. Zodra op de andere gassoort is
overgegaan en de nodige afstellingen zijn verricht, dient op de
hiervoor bestemde ruimte van het plaatje met kenmerken het
etiket te worden geplakt betreffende de overeenkomstige
gassoort, door de betreffende gassoort uit te knippen.

Vervanging van de injector brander: (fig. 8)
Verwijder het bedieningspaneel (12). Open de luchtregelingsring
van de brander volledig (24) en vervang de injector (27). Monteer
opnieuw het geheel; plaats de luchtregelingsring opnieuw (24) in
de aangegeven stand als opgegeven ("A") in de technische tabel
in functie van het gebruikte gas (fig.10).

Vervanging van de injector waakvlam: (23)
Verwijder het bedieningspaneel (12), schroef de leiding naar de
waakvlam los (16), vervang de injector er goed zorg voor dragend
dat de injector en de aansluitingsbuis van de waakvlam gelijktijdig
in de de injectorhouder geplaatst worden.
Controleer op gaslekken met behulp van water en zeep.
VOOR GEBRUIK MET

Minimumregeling:
Verwijder de regelknop (8) van de kraan, regel met een
schroevendraaier op de regelschroef (7) van de kraan (6) het
gewenste minimum. Controleer of de druk overeenstemt met de
waarden zoals aangeduid op het identificatieplaatje en in deze
handleiding.

De laagste stand afstellen (machines voor aardgas en omgesteld
op LPG) (fig.2)
verwijder de bedieningsknop (8) van de kraan, draai met een
schroevendraaier aan de stelschroef (7) door deze helemaal aan
te draaien.

Druktoevoer:
Deze moet gelijk zijn aan de op het identificatieplaatje en in de
handleiding opgegeven waarden (zie tabel met technische
gegevens). Controleer de druktoevoer door een rubberen buis
met een watermanometer of een gelijkaardig systeem op het
drukventiel gelast op de toevoerleiding (9) te plaatsen (10).
Verwijder de schroef (11). Schroef na controle de schroef
opnieuw stevig vast. Als na controle de druktoevoer verschillend
is van de gewenste waarden, spoor dan de oorzaak op en breng
de druk in overeenstemming met de gewenste waarden.
5.2.1 PLAATSING VAN WISSELSTUKKEN
DOORKOOKPLAAT.
- Veiligheidskraan (6): verwijder het bedieningspaneel (12),
schroef de verbindingsbout van de toevoerleiding los (9), schroef
het thermokoppel (15) en de waakvlamleiding los (16) en vervang
dan de kraan.
Thermokoppel (15): verwijder het bedieningspaneel (12), schroef
-
het thermokoppel los (15) van de kraan (6) en van de
waakvlamdrager (23), en vervang deze.
- Onstekingskaars (18): verwijder het bedieningspaneel (12),
schroef de verbinding van de waakvlamhouder los (23). Verwijder
en vervang de kaars.
Piézo-elektrische onsteking (19): verwijder het bedieningspaneel
-
(12), verwijder de kabel van de kaarsaansluiting (21), verwijder de
fixatieschroef van de electrische piézo en vervang deze.
- Waakvlam brander (23): verwijder het bedieningspaneel (12),
schroef de waakvlamaansluiting (23) en het thermokoppel (15)
los, verwijder de verbindingsschroef van de ontstekingskaars en
de fixatievijzen van de waakvlam en vervang de waakvlam. Bouw
alles terug op.
5.3 AANPASSINGEN VOOR HET GEBRUIK MET ANDERE

GASSEN - GASOVEN.

De apparatuur is getest en afgesteld voor gebruik met aardgas (zie
identificatieplaatje bij aanvoerkoppeling gasleiding aan toestel).
Ga voor het gebruik met andere gassen als volgt te werk:

De ombouw moet uitgevoerd worden door speciaal daarvoor
opgeleide technici.

De spuitmonden om over te gaan op andere gassoorten dan
waarop het apparaat werd afgesteld, bevinden zich over het
algemeen in een plastic zakje met bijbehorende extra etiketten
met alle gassoorten. Indien dit niet het geval is, dienen ze bij de
ealer/importeur te worden aangevraagd. Verzeker u er echter
allereerst van dat het apparaat ook op andere gassoorten kan
werken.

Zodra op de andere gassoort is overgegaan en de nodige
afstellingen zijn verricht, dient op de hiervoor bestemde ruimte
van het plaatje met kenmerken het etiket te worden geplakt
betreffende de overeenkomstige gassoort, door de betreffende
gassoort uit te knippen.

Vervanging van de brander van de oven (fig.7)
Open de ovendeur, verwijder de bodem (4), vervang de injector
(17). Plaats de luchtregelingsring volgens de in de technische
gegevenstabel aangegeven stand (A) in functie van het gastype
(fig.7).

Afstelling van de minimumstand voor de ovenbrander
De vlam moet bij minimumstand stabiel zijn, zelfs bij bruuske
beweging van de bedieningsknop van de maximum- naar de
minimumpositie.
Het thermokoppel moet verwarmd worden door de minimale
brandervlam zonder dat de vlam dooft (zie fig. 6). Om de
minimumstand te regelen, schroef de regelvijs (5) van de
thermostatische kraan vaster of losser : door ze los te schroeven
vermeerdert het minimum, door ze vast te schroeven vermindert
het minimum. Schroef de regelvijs (6) volledig vast bij gebruik met
LPG.

Druktoevoer
De druktoevoer moet gelijk zijn aan deze vermeld op het
identificatieplaatje dat de kenmerken van het apparaat vermeld en
moet overeenstemmen met de in de handleiding gegeven
waarden (zie tabel met technische gegevens). Controleer de
druktoevoer door een rubberen buis met een watermanometer of
een gelijkaardig systeem in het drukventiel (10) die op de
gasleiding gelast is (9) te plaatsen. Verwijder de schroef (11).
Schroef na controle de schroef opnieuw stevig vast.
- BRANDER
41