Voor de start
De kogel rust op het binnenmembraam. De olie bevindt
zich in de oliekamer, het buitenmembraam staat in de
bovenste en het binnenmembraam in de onderste
stand.
Tijdens het starten van de pomp
De klep staat open als de pomp wordt gestart. De
stroming van de pomp wordt door de klep geleid en de
pompput wordt doorgespoeld. Een door de stroming ge-
produceerde onderdruk treedt in het klephuis op. Deze
onderdruk begint het binnen- en buitenmembraam om
te keren en de kogel op te tillen. Zie Figuur 1 onder.
Na circa 20 seconden stroom de olie via de regelklep
van het oliehuis naar de ruimte tussen binnenmem-
braam en klephuisbodem, waardoor het binnenmem-
braam omgekeerd wordt en de kogel in de straalstroom
wordt gedrukt. De kogel houdt dan de stroming door de
klep tegen en de pomp begint met het wegpompen van
de vloeistof uit de put. Zie Figuur 2.
DE WERKING
Nadat de klep gesloten is, verandert de onderdruk
ogenblikkelijk in overdruk en worden de membramen
en de olie weer naar hun oorspronkelijke plaats ge-
forceerd. Zie Figuur 3.
Figuur 1.
Voor de eerste start
Tijdens de aanloopperiode bestaat het risico dat de
klep verstopt wordt door vaste deeltjes en slib dat
uit het bezinksel op de bodem omhoog gedreven
wordt. Om dit te voorkomen verdient het aanbevel-
ing de pompput te ledigen en te reinigen voordat
de spoelklep in gebruik genomen wordt.
Figuur 2.
49
Figuur 3.