7051_E.book Page 207 Friday, July 15, 2005 4:36 PM
3.
Plaats de arm in de juiste positie.
1) De luchtslang moet langs de
binnenkant van uw onder-
arm naar beneden en langs
uw middelvinger lopen.
2) De onderrand van de
manchet moet zich onge-
veer 1 tot 2 cm boven de
elleboog bevinden.
3) Breng de manchet zo op
uw bovenarm aan, dat de
gekleurde markering
(blauwe pijl onder de
slang) zich midden op de
binnenkant van de arm
bevindt en langs de bin-
nenkant van de arm naar
beneden wijst.
Metingen aan de rechterarm verrichten
Breng de manchet zo
aan, dat de luchtslang
aan de zijkant van uw
elleboog zit.
• Zorg ervoor dat uw arm
niet op de luchtslang
rust, zodat de lucht-
stroom naar de manchet
niet wordt gehinderd.
• De manchet moet 1 tot
2 cm boven de elleboog
zijn aangebracht.
4.
Druk de stoffen sluiting STEVIG vast als de manchet correct is
aangebracht.
3.Het apparaat gebruiken
1 tot 2 cm
NL
207