NEDERLANDS
NL
Gewaarborgd moet zijn, dat gemonteerde slijp-
schijven conform de specificaties van de leveran-
cier zijn ingebouwd.
Zorg ervoor, dat de slijpschijven voor gebruik
correct zijn aangebracht en bevestigd en schakel
de machine 30 s in een veilige positie in; machine
direct uitschakelen wanneer sterke trillingen of
andere storingen optreden. Indien dat gebeurt,
onderzoek dan de machine teneinde de oorzaak te
bepalen.
Wanneer de slijpschijf tot op de slijtgrens (1/3 van
de buitendiameter) is afgesleten, moet deze
worden vervangen.
Voordat er instellingen of onderhoudswerkzaam-
heden uitgevoerd worden de stekker uit het stop-
contact halen.
De slijpschijf draait nog na, nadat de machine is
uitgeschakeld.
Asvergrendeling (8) alleen bij stilstaande motor
indrukken.
Pak de draaiende slijpschijf niet beet.
Gevaar voor letsel!
Wanneer de slijpschijf tijdens leegloop te sterk trilt
kan er een breuk ontstaan. Bij onregelmatigheden
tijdens gebruik, de machine direct uitschakelen en
laten repareren.
Zet het werkstuk vast. Gebruik een bankschroef
om het werkstuk vast te zetten.
Probeer niet om extreem kleine werkstukken te
zagen.
Tijdens het bewerken moet het werkstuk goed
vastliggen en beveiligd zijn tegen verschuiven.
Lange werkstukken dienen voldoende te worden
ondersteund.
Begin met het slijpen pas nadat het maximale
toerental is bereikt.
Bij het slijpen alleen de snijkant van de slijpschijf
gebruiken. Gebruik de zijoppervlakken van de
slijpschijf niet voor slijpwerkzaamheden.
Bij het bewerken van werkstukken met rondingen
of schuine vlakken moet erop worden gelet, dat op
de slijpschijf geen zijwaartse druk wordt uitgeoe-
fend.
Zorg ervoor dat vonken die tijdens het gebruik
ontstaan, geen gevaar veroorzaken, bijv. de
gebruiker of andere personen raken of ontvlam-
bare substanties doen vlam vatten. Gevaarlijke
gebieden dienen met moeilijk ontvlambare dekens
afgedekt te worden.
Houd in brandgevaarlijke gebieden een geschikt
blusmiddel bij de hand.
24
Het bewerkte werkstuk kan zeer heet zijn. Voor-
zichtig, verbrandingsgevaar!
5 Overzicht
Zie pagina 3.
1 Sleutelvak
2 Sleutel voor vervangen slijpschijf en instellen
3 Slijpdieptebegrenzing
4 Transportborging
5 Hefboom
6 Slijpschijf *
7 Beschermkap
8 Asvergrendeling
9 Drukschakelaar
10 Inschakelblokkering
11 Vonkenbeschermplaat
12 Bankschroef
13 Hefboom voor snelverstelling
14 Draaikruk
15 Aanslag
16 Bouten (voorinstellen van snijhoek resp. max.
spanbreedte)
* niet bij de levering inbegrepen
6 Inbedrijfstelling
Controleer voordat de machine in gebruik
wordt genomen of de op het typeplaatje
aangegeven spanning overeenkomt met de
netspanning.
De machine mag alleen op netspanning en netfre-
quentie worden aangesloten zoals gespecificeerd
op het typeplaatje. Wanneer bijv. een 120 V
machine op 230 V netspanning wordt aangesloten,
dan kunnen de slijpschijven en de machine door
het overschrijden van het maximale toerental
beschadigd raken.
Alle bouten moet vast zijn aangetrokken. Trek
de bout voor de bevestiging van de slijpschijf
vast met de meegeleverd sleutel en controleer of
de andere bouten ook vast zijn aangetrokken.
Vonkbeschermplaat (11):
Voor de inbedrijfname de vonkbeschermplaat tot
aan de markering verdraaien.