C8.1 Instelling videomodus
Deze functie is standaard uitgeschakeld.
Door deze functie te activeren kan een video-oproep
naar een binnentoestel worden uitgevoerd. De door
de centrale gebelde monitor gaat aan, waardoor
bijvoorbeeld de beelden van de externe camera's in
combinatie met art. 1259C kunnen worden bekeken.
De VIDEO-modus kan NORMAAL of DIRECT zijn.
In deNORMALE modus wordt de video van het
binnentoestel ingeschakeld wanneer de hoorn wordt
opgenomen of wanneer de audioverbinding wordt
geactiveerd bij ontvangst van de oproep vanaf
de centrale; in de DIRECTE modus gebeurt dit
automatisch bij ontvangst van de oproep.
Ga als volgt te werk om de functie te activeren:
- druk op de toets MENU en geef met behulp van de
toetsen
het menu 8-GEAVANCEERDE OPTIES
weer, druk op de toets 8;
8-GEAVANCEERDE
OPTIES
1-INSTELLINGEN
VIDEOMODUS
- druk op de toets 1 om de functie in of uit te
schakelen;
ACTIEVE
INSTELLING
DEZE SERVICE IS
NIET ACTIEF
- als de service is ingeschakeld wordt gevraagd om
uit 2 verschillende modi te kiezen.
Druk op de toets 1 voor de NORMALE MODUS of
de toets 2 voor de DIRECTE MODUS;
*1- NORMALE MOD.
2-DIRECTE MOD.
22
C8.2 Oproepmodus
Met deze functie kiest u de handmatige oproepmodus
van de centrale uit 3 verschillende modi:
1- SIMPLEBUSCODE (standaardinstelling), de
oproep wordt uitgevoerd door de code van elke
gebruiker in te toetsen.
• Bij het systeemtype SIMPLEBUS wordt de gebruiker
van het intercomsysteem geïdentificeerd door een
veldGebruikersnaam (optioneel) en door een veld
Code van maximaal 3 cijfers (tussen 1 en 240).
VOORBEELD: Gebruikersnaam = Rossi; Code =
015.
• Bij het systeemtypeSIMPLEBUS TOP wordt de
gebruiker van het intercomsysteem geïdentificeerd
door de velden Gebruikersnaam (optioneel) en
door een veld Code dat uit twee delen bestaat:
zoneveld van maximaal 3 cijfers (tussen 1 en 500)
en gebruikersveld dat verplicht uit 3 cijfers bestaat
(tussen 1 en 249).
VOORBEELD: Gebruikersnaam = Rossi; Code =
25 015.
2- INDIRECTE CODE, de oproep geschiedt door
het intoetsen van de indirecte code van maximaal 6
cijfers. Deze code moet in het geheugen aanwezig zijn
en aan de gebruiker met een naam (verplicht) en een
Simplebus- code (of Simplebus TOP-code) worden
gekoppeld).
3- INDIRECTE CODE ZONDER NAAM, zie de vorige
modus, het verschil is dat hier het naamveld niet
verplicht is. In deze modus wordt FILTER UIT of FILTER
AAN gevraagd, indien geactiveerd is de weergave op
het display van alleen de gebruikers met ingevoerd
naamveld mogelijk; met gedeactiveerd filter worden
alle gebruikers weergegeven.
Ga als volgt te werk om de functie te activeren:
- druk op de toets MENU en geef met behulp van de
toetsen
het menu 8-GEAVANCEERDE OPTIES
weer, druk op de toets 8;
8-GEAVANCEERDE
OPTIES
- geef met behulp van de toets
2-OPROEPMODUS, druk op de toets 2;
2-OPROEPMODUS
- geef de gekozen modus weer met de toetsen
druk op de toets 1 voor de SIMPLEBUSCODE, druk
op de toets 2 voor de INDIRECTE CODEof de toets 3
voor deINDIRECTE CODE ZONDER NAAM;
*1-SIMPLEBUSCODE
2-INDIRECTE CODE
3-INDIRECTE CODE
ZONDER NAAM
- als de 3- DIRECTE CODE ZONDER NAAM wordt
gekozen, wordt gevraagd het filter te activeren; druk
op de toets 1 voor deactivering of op toets 2 voor
activering;
*1-FILTER UIT
2-FILTER AAN
het menu
,