Instelparameter Sx - Maximum Temperatuur Van De Boiler; Instelparameter Cx - Maximum Temperatuur Van De Collector; Instelparameter Tu - Zelfkalibratiefase - De Dietrich Diemasol Ci Manual Tecnico

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles

Idiomas disponibles

3.10

Instelparameter SX - Maximum temperatuur van de boiler

Instelbereik: 20 ... 80 °C
Fabrieksinstelling: 60 °C
3.11

Instelparameter CX - Maximum temperatuur van de collector

Instelbereik: 100 ... 125 °C
Fabrieksinstelling: 120 °C
Uiterste temperatuur van de collector (nooduitschakeling): Waarde
niet instelbaar 130 °C
3.12

Instelparameter tu - Zelfkalibratiefase

Instelbereik: 1 ... 5 minuten
Fabrieksinstelling: 3 minuten
3.13
Instelparameter N1 - Minimum snelheid van de pomp 1
Instelbereik: 50 ... 100 %
Fabrieksinstelling: 50 %
3.14
Instelparameter N2 - Minimum snelheid van de pomp 2
Instelbereik: 30 ... 100 %
Fabrieksinstelling: 30 %
32
Uiterste temperatuur van de boiler (nooduitschakeling): Waarde niet
instelbaar 80 °C
Als de maximum temperatuur van de boiler wordt overschreden, wordt het
opladen van de boiler onderbroken, om schade door oververhitting te
voorkomen. Het display toont
rood/groen knipperen.
Als de temperatuur van de collector oploopt tot voorbij de temperatuur CX
terwijl de zonnekring is uitgeschakeld (maximum opslagtemperatuur
bereikt), schakelt de zonnepomp (R1) in en koelt de collector af door de
buizen en de boiler (koeling van het systeem). Hierdoor wordt de
temperatuur in de boiler hoger, maar deze komt nooit boven 80 °C
(veiligheidssysteem).
De koelfunctie zorgt voor een thermische ontlasting; de installatie blijft zo in
de zomer langer operationeel. In de fabriek is de maximum temperatuur van
de collector ingesteld op 120 °C ; deze kan echter worden ingesteld van 100
... 125 °C. Als de maximum temperatuur van de collector is overschreden,
toont het display
,
knipperen.
Als de zonnecollector een temperatuur van minstens 30 °C heeft bereikt en
er een verschil in temperatuur is, dat is voorgedefinieerd op 10 K, met de
temperatuur van de boiler, schakelt de regeling de zonnepomp in op volle
snelheid gedurende de tijd die is gedefinieerd met de parameter tu. Tijdens
deze fase worden alle eventueel in de zonnecollectoren of buizen aanwezige
luchtbellen afgevoerd naar het zonnestation door de hoge circulatiesnelheid
in de buizen en opgevangen in het Airstop systeem (handmatige
ontluchting). Na deze fase, gaat de regeling over op de "matched flow"
modus. De resterende duur van de zelfkalibratie wordt aangegeven op de
plaats van de parameter tc.
Met de instelparameter N1 kan en minimum waarde voor de snelheid van de
zonnepomp (primaire kring) worden ingesteld op de uitgang van relais R1.
Met de instelparameter N2 kan en minimum waarde voor de snelheid van de
pomp van de secondaire kring worden ingesteld op de uitgang van relais R2.
Diemasol Ci
en
(knipperend) en de LED gaat
en (knipperend) en
de LED gaat rood/groen
24/08/05 - 300000962-001-D

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido