■
Gebruik geen plaatselijk gekochte elektrische onderdelen
binnen in het product en sluit de spanning voor de
verwarmingstape, enz., afkomstig van de klemmenstrook niet
aan. Anders kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
■
Omdat deze unit is uitgerust met een inverter, kan de montage
van een blindvermogencondensator niet alleen de vergroting
van de energiefactor belemmeren, maar ook abnormaal hoge
temperaturen veroorzaken in de condensator als gevolg van
hoogfrequente golven. Daarom mag u nooit een blindvermogen-
condensator monteren.
VOORZICHTIG
Installeer de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
■
Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000-3-11
voorwaarde dat de systeemimpedantie Z
aan Z
is op het interfacepunt tussen de voeding van de
max
gebruiker en het openbare systeem. Het behoort tot de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de
apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de
distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt
aangesloten op een voeding met een systeemimpedantie Z
die kleiner dan of gelijk aan Z
■
Apparatuur conform met EN/IEC 61000-3-12
14.2. Interne bedrading – tabel met onderdelen
AC1,AC2............................Connector
E1,E2.................................Connector
E1H....................................Bodemplaatverwarming
FU1....................................Zekering 30 A
FU2,FU3 ............................Zekering 3,15 A
FU4,FU5 ............................Zekering 1 A 250 V
HR1,HR2 ...........................Connector
L.........................................Onder spanning
L1R ....................................Reactievat
LED A ................................Controlelamp
M1C ...................................Compressormotor
M1F ...................................Ventilatormotor
MRM10,MRM20,MRC/W...Magnetisch relais
N ........................................Neutraal
PCB1,PCB2.......................Printplaat
PM1 ...................................Voedingsmodule
Q1L....................................Overbelastingsbescherming
R1T~R3T ...........................Thermistor
S2~S102............................Connector
SA2....................................Spanningsbeveiliging
Sheet metal .......................Vaste plaat klemmenstrook
SW1...................................AAN/UIT-schakelaar gedwongen werking
SW4...................................Schakelaar lokale instelling
U ........................................Connector
V ........................................Connector
V2,V3,V5,V9,V100.............Varistor
W .......................................Connector
X11A,X12A ........................Connector
X1M,X2M...........................Klemmenstrook
(1) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt
voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in
openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale
stroom ≤75 A.
(2) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt
voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is
aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een
ingangsstroom >16 A en ≤75 A per fase.
RRLQ006~008BBV3
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW68222-1 – 02.2011
(1)
kleiner dan of gelijk
sys
=0,42 Ω
is. Z
max
max
(2)
Y1E ................................... Elektronische expansieklepconvector
Y1R ................................... Convector omkeersolenoïdeklep
Z1C~Z7C .......................... Ferrietkern
14.3. De elektrische voeding en de bedrading tussen
de units aansluiten
1
Verwijder de isolatie van de draad (20 mm).
2
Sluit de aansluitdraden aan tussen de binnen- en buitenunits
zodat de nummers van de aansluitklemmen overeen-
stemmen
(zie
schroeven van de aansluitklemmen goed aan. We adviseren
een platte schroevendraaier te gebruiken om de schroeven aan
op
te spannen.
Zie ook waarschuwing 2 in "Na te leven opmerkingen" op
pagina 15 voor richtlijnen voor de bedrading.
1 2 3
sys
1 2 3
1
2
3
1
1 De onderlinge verbinding tussen de binnenunit en de
buitenunit: als de kabel langer dan 10 m wordt, gebruik
dan kabels van ∅2,5 mm in plaats van kabels van
∅1,5 mm.
2 Voedingskabel
(raadpleeg het typeplaatje van de unit voor de maximum
stroom in bedrijf)
3 Aarde
4 Veiligheidsonderbreker
5 Aardlekschakelaar
3
De aardklem plaatsen
WAARSCHUWING
Deze unit dient geaard te zijn.
Om te aarden, volg de lokale norm die voor
elektrische installaties van toepassing is.
■ Gebruik de volgende methode wanneer kabels met
enkelvoudige kern gelegd worden.
3
2
A
1 Kabel met enkelvoudige kern
2 Schroef
3 Platte sluitring
bedradingsschema
hieronder).
2
1 2 3
L N
H05VV
3
4
5
AA'
A'
3
1
1
Montagehandleiding
Span
de
50 Hz
230 V
14