Descargar Imprimir esta página

STEINEL Presence Control PRO RC 6 Manual De Instrucciones página 10

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 15
Het principe
Met de IR-afstandsbediening 'Service'
kan het servicepersoneel indien nodig een
van de twee testmodi selecteren, starten
en beëindigen, de lichtsterktemeting ijken
en diverse melderparameters ook zonder
de ETS wijzigen. Met de IR-afstandsbe-
diening gewijzigde parameters worden
vervolgens automatisch via de bus ver-
stuurd en kunnen bovendien altijd via de
bus worden gelezen, als deze functie bij
de overeenkomstige ETS-instelling werd
vrijgegeven.
Informatie: Om met de IR-afstandsbedie-
ning een testmodus te starten of parame-
ters te wijzigen, moet altijd eerst de ser-
vicemodus van de melder worden inge-
schakeld met de IR-afstandsbediening.
Ieder ontvangen IR-signaal wordt door de
melder bevestigd door het knipperen van
de blauwe led-lamp.
Als een ingevoerde waarde door de melder
als geoorloofd wordt gezien en overgeno-
men, dan knippert het led-lampje ca.
2 sec. Als de ingevoerde waarde foutief is,
knippert het led-lampje heel snel geduren-
de ca. 2 sec. De ingevoerde waarde wordt
dan niet overgenomen en het invoeren
moet dan compleet worden herhaald.
Functies
>2s
1
Ontgrendelen/blokkeren, servicemodus
'
' toets ca. > 2 sec. indrukken tot in de
x
IQ
melder het blauwe led-lampje ca. 2 sec.
min
knippert. Door dit lange indrukken wordt
gegarandeerd dat het per ongeluk kort in-
drukken van deze toets niet onmiddellijk
S
H
E
Norm
het inschakelen van de servicemodus tot
F
N
S
gevolg heeft. Alleen bij ingeschakelde ser-
vicemodus analyseert een melder andere
ontvangen IR-signalen. Hierdoor wordt
Cal.
Set
gegarandeerd dat het per ongeluk kort in-
Lux
Lux
drukken van een toets op de afstandsbe-
diening niet onmiddellijk tot gevolg heeft
dat parameters worden gewijzigd.
Test
Wanneer per ongeluk meer dan vier cijfers
worden ingevoerd, moet de betreffende
toets (bijv. set lux) opnieuw worden inge-
drukt en de waarde vervolgens via het cij-
fertoetsenbord worden ingevoerd.
De volgende functies kunnen met de ser-
viceafstandsbediening RC 6 worden uit-
gevoerd:
1
Ontgrendelen/blokkeren, servicemodus
2
Reikwijdte, sensorgevoeligheid
(alleen HF)
3
Lichtsterktewaarde, ingestelde licht-
waarde, teach-in
4
Nalooptijd verlichtingsturing, IQ-modus
5
Inschakelvertraging HLK, bewaking,
nalooptijd HLK
6
Inschakelduur basisverlichting, inge-
stelde lichtwaarde, teach-in
7
Testmodus aanwezigheid en verlichting
8
Cijfertoetsenbord/'OK'
'
' toets ca. > 2 sec. indrukken tot in de
melder het blauwe led-lampje ca. 2 sec.
knippert. Gebeurt dat niet, dan wordt de
servicemodus automatisch beëindigd
door de melder, als die binnen 10 minuten
x
x min
na het laatste ontvangen IR-signaal geen
Delay
min
ander IR-signaal meer heeft ontvangen.
Opmerking:
x
Door het beëindigen van de servicemo-
Set
min
Lux
dus wordt een ingeschakelde testmodus
0-50%
van de melder niet beëindigd.
1
0
Ok
18
x
IQ
Cal.
Set
min
Lux
Functies
Lux
S
2
8
Test
+
H
E
Norm
F
N
S
>2s
Reikwijdte
'
' kort indrukken, op het cijfertoetsen-
Cal.
Set
Lux
Lux
bord de gewenste waarde invoeren en
>2s
x
met 'OK' bevestigen.
IQ
min
Test
Hierbij geldt de volgende indeling:
1 = zeer grote bewegingen worden
x
S
herkend
IQ
H
E
Norm
min
F
N
2 = grote bewegingen worden herkend
S
3 = middelgrote bewegingen worden
herkend
S
H
Cal.
4 = kleine bewegingen worden herkend
Set
E
Norm
F
N
Lux
Lux
S
3
8
Test
Cal.
+
Set
Lux
Lux
Lichtsterktewaarde
Test
Het kalibreren van de lichtsterktemeting
moet indien mogelijk zonder daglicht ge-
beuren, d.w.z. het liefst in het donker, mi-
nimaal echter bij gesloten rolluiken of ja-
loezieën. De verlichting moet compleet
worden ingeschakeld resp. op max. licht-
sterkte worden gedimd. Onder de aanwe-
zigheidsmelder moet een tafel staan met
een oppervlak met dezelfde reflectiegraad
als het latere werkoppervlak. Op deze ta-
fel moet, als het kan direct onder de aan-
wezigheidsmelder, de verlichtingssterkte
met een gekalibreerde luxmeter worden
gemeten. De gemeten luxwaarde moet
vervolgens met de afstandsbediening
naar de melder worden gestuurd. Als de
gemeten luxwaarde buiten het lichtsterk-
te-meetbereik van de melder van 10 tot
1500 lux ligt, moet de verlichting worden
gedimd tot de gemeten luxwaarde binnen
het meetbereik ligt.
x
Set
min
Lux
0-50%
x
x min
1
0
Ok
Delay
min
Sensorgevoeligheid HF
x
De 'gevoeligheid' van de HF-melder kan
Set
min
Lux
ofwel op 'hoog' of op 'laag' worden inge-
0-50%
steld. Bij 'hoge gevoeligheid' wordt on-
middellijk gereageerd op iedere geregi-
1
streerde beweging. Bij 'lage gevoeligheid'
0
Ok
komt er pas na meerdere geregistreerde
x
bewegingen een reactie.
x min
Delay
min
- 'hoog': kort op toets 'norm' drukken.
- 'laag': kort op toets '–' drukken.
Fernbedienung
x
x
x min
Set
Delay
min
min
Lux
RC6 KNX PROGRAMM
0-50%
x
Set
1
0
Ok
min
Lux
0-50%
Luxwaarde sturen
Fernbedienung
Om de gemeten luxwaarde aan de melder
1
0
Ok
RC6 KNX PROGRAMM
door te geven op 'cal. lux' drukken, de
gemeten luxwaarde op het cijfertoetsen-
bord invoeren en met 'OK' bevestigen.
Opmerking:
Na de als laatste ingevoerde cijfers ca.
5 seconden wachten en vervolgens op
de 'OK'-toets drukken.
Fernbedienung
RC6 KNX PROGRAMM
Ingestelde lichtwaarde
De waarde voor de lichtsterkte kan van
10  ot 1000 lux worden ingesteld.
Fernbedienung
- toets 'set lux' kort indrukken, de lux-
RC6 KNX PROGRAMM
waarde op het cijfertoetsenbord invoe-
ren en met 'OK' bevestigen.
Teach-in
Bij de gewenste lichtomstandigheden,
waarbij de melder in de toekomst op be-
wegingen moet reageren, moet op toets '
' worden gedrukt. De actuele sche-
merwaarde wordt opgeslagen.
19

Publicidad

loading