6 - INSTALLATIE
1. Demonteer het sluitsysteem van de poort en vervang het door de
deblokkering met draad of laat het inactief en open.
2. Meet de exacte helft van de poort en traceer de referentiepunten
op de bovenste dwarsbalk en op het plafond, om de
positionering van de geleiderrails te vergemakkelijken.
Het is raadzaam om de reductiemotor te installeren in
overeenstemming met het midden van de deur, een maximale
zijdelingse verplaatsing van 100 mm is toegestaan. Als de deur
kanteltportesn, controleer dan of de minimale afstand tussen de
geleider en de deur niet minder is dan 20 mm.
3. Veranker beugel E aan de bovenste dwarsbalk van de poort, met
pluggen G die geschikt zijn voor dit type muur (minimum ø 8
mm).
4. Koppel profiel A vast aan de beugel met gebruik van bijgeleverde
schroef F met ronde kop van 6x80 en de bijbehorende
zelfblokkerende moer.
5. Monteer de twee bevestigingssteunen H op het profiel en breng
deze in positie op circa 1 m van beugel E.
6. Monteer beugel I op het profiel en breng deze in positie in de
nabijheid van de motor (op circa 5 cm).
7. Volg de eerder getraceerde referentietekens op het plafond en
zoek de bevestigingspunten voor steunen H en beugel I op. Boor
de gaten, gebruik pluggen die geschikt zijn voor het type plafond
(minimum ø 8 mm) en veranker de automatisering.
8. Mocht het nodig zijn de hoogte van de automatisering te moeten
aanpassen, gebruik dan de daarvoor bestemde geperforeerde
stangen Q ze in het bovendeel buigen volgens de hoogte van het
dak.Monteer de stangen zoals onderstaande afbeelding toont,
positionering in de buurt van de motorkop.
m
LET OP: Respecteer de maatregelen in paragraaf
Beperkingen van gebruik op page 77.
- 79 -