BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is uitge-
schakeld en de accu ervan is verwijderd alvorens de
functies op het gereedschap af te stellen of te controleren.
De accu aanbrengen en verwijderen
LET OP:
Schakel het gereedschap altijd uit
voordat u de accu aanbrengt of verwijdert.
LET OP:
Houd het gereedschap en de accu stevig
vast tijdens het aanbrengen of verwijderen van de accu.
Als u het gereedschap en de accu niet stevig vasthoudt, kun-
nen deze uit uw handen glippen en het gereedschap of de accu
beschadigen, of kan persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
► Fig.3: 1. Rood deel 2. Knop 3. Accu
Om de accu te verwijderen verschuift u de knop aan de voorkant
van de accu en schuift u tegelijkertijd de accu uit het gereedschap.
Om de accu aan te brengen lijnt u de lip op de accu uit met
de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn plaats.
Steek de accu zo ver mogelijk in het gereedschap tot u een
klikgeluid hoort. Als u het rode deel aan de bovenkant van
de knop kunt zien, is de accu niet goed aangebracht.
LET OP:
Breng de accu altijd helemaal aan
totdat het rode deel niet meer zichtbaar is. Als u dit
niet doet, kan de accu per ongeluk uit het gereedschap
vallen en u of anderen in uw omgeving verwonden.
LET OP:
Breng de accu niet met kracht aan. Als
de accu niet gemakkelijk in het gereedschap kan wor-
den geschoven, wordt deze niet goed aangebracht.
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu's met indicatorlampjes
► Fig.4: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende acculading te
zien. De indicatorlampjes branden gedurende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
Gereedschap-/accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is voorzien van een gereedschap-/accube-
veiligingssysteem. Dit systeem schakelt automatisch de voe-
ding naar de motor uit om de levensduur van het gereedschap
en de accu te verlengen. Het gereedschap kan tijdens het
gebruik automatisch stoppen als het gereedschap of de accu
aan één van de volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als de accu wordt gebruikt op een manier waardoor een
abnormaal hoge stroom wordt getrokken, stopt het gereed-
schap automatisch en knippert het bedrijfslampje groen.
In dat geval schakelt u het gereedschap uit en stopt u met
het gebruik waardoor het gereedschap overbelast raakte.
Schakel daarna het gereedschap in om verder te gaan.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu oververhit is,
stopt het gereedschap automatisch en gaat het bedrijfs-
lampje rood branden. In dat geval laat u het gereed-
schap en de accu afkoelen voordat u het gereedschap
opnieuw inschakelt.
OPMERKING: In een omgeving met een hoge tem-
peratuur treedt de oververhittingsbeveiliging sneller
in werking waardoor het gereedschap automatisch
stopt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed-
schap automatisch en knippert het bedrijfslampje rood.
In dat geval verwijdert u de accu vanaf het gereedschap
en laadt u de accu op.
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING:
kelaar uit indien niet in gebruik.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op
de hoofdschakelaar totdat het bedrijfslampje groen
brandt. Om uit te schakelen, drukt u opnieuw op de
hoofdschakelaar.
► Fig.5: 1. Bedrijfslampje 2. Hoofdschakelaar
OPMERKING: Het bedrijfslampje knippert groen
als de trekkerschakelaar wordt ingeknepen bij
omstandigheden waaronder bediening onmogelijk
is. De lamp knippert onder een van de volgende
omstandigheden.
•
Wanneer u de hoofdschakelaar inschakelt terwijl
u de uit-vergrendelknop ingedrukt houdt en de
trekkerschakelaar ingeknepen houdt.
•
Wanneer u de trekkerschakelaar inknijpt terwijl
de kettingrem is geactiveerd.
•
Wanneer u de kettingrem los zet terwijl u de
uit-vergrendelknop ingedrukt houdt en de trek-
kerschakelaar ingeknepen houdt.
68 NEDERLANDS
Zet altijd de hoofdscha-