3M DBI-SALA FLEXIGUARD M100 Manual De Instrucciones página 48

in het juiste gebruik en de verzorging van de apparatuur, en dat ze zich bewust zijn van de gebruikskenmerken,
toepassingsbeperkingen en de gevolgen van enig onjuist gebruik van deze apparatuur.
1.6 REDDINGSPLAN: Wanneer deze apparatuur en verbindende subsystemen worden gebruikt, dient de werkgever te
beschikken over een reddingsplan en de middelen binnen bereik te hebben om het reddingsplan te implementeren en
het te communiceren naar gebruikers en bevoegde personen
reddingsteam ter plekke aanwezig is. Teamleden moeten de apparatuur en technieken aangeleverd krijgen om een
succesvolle reddingsactie te verrichten. Er moet op periodieke basis training gegeven worden om ervoor te zorgen
dat de kennis van de redders actueel blijft.
1.7 NA EEN VAL: Als de apparatuur is blootgesteld aan een valstop of aan slagkrachten, moet u het onmiddellijk buiten
gebruik stellen. Markeer het duidelijk met de tekst "NIET GEBRUIKEN". Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie.
2.0 INSTALLATIE
2.1 PLANNING: Plan uw valbeveiligingssysteem voorafgaand aan het installeren van de vloermontagebasis. Houd rekening
met alle factoren die uw veiligheid voor, tijdens en na een val kunnen beïnvloeden. Houd rekening met alle eisen,
beperkingen en specificaties die zoals gedefinieerd in deze instructies.
2.2 VERANKERING EN BEVESTIGINGSMIDDELEN: Betonankers en bevestigingsmateriaal zijn niet inbegrepen.
Bevestigingsmateriaal moet voldoen aan de minimumvereisten in tabel 1.
2.3 INSTALLATIESTAPPEN VOOR 8530871:
1. Markeer de te boren ankergaten volgens de indeling van afbeelding 2.1.
• Het montageoppervlak moet vlak zijn met een helling van niet meer dan plus of min 1° (afbeelding 2.2).
• Zorg dat de basis een afstand heeft tot de randen van het oppervlak in overeenstemming met de door de
fabrikant van de bevestigingsmiddelen aanbevolen afstand (B). Kies bevestigingsmiddelen die geschikt zijn
voor de materiaaldikte (A) van het montageoppervlak.
• Boor elk gat volgens de dieptespecificaties van de fabrikant van de bevestigingsmiddelen.
2. Installeer de vloermontagebasis.
• Zorg ervoor dat het montageoppervlak vrij is van vuil voordat u de basis op zijn plaats zet.
• Verwijder vuil uit de geboorde gaten.
• Bevestig de basis aan de montageconstructie volgens de installatie-instructies van de fabrikant van de
bevestigingsmiddelen.
• Zorg ervoor dat de basis zich binnen de plus of min 1° van verticaal bevindt.
3. Installeer de mast in de basis (afbeelding 3.1).
• Installeer het 3M modulaire kraansysteem M100 op de basis.
• Smeer de smeernippel op de kraan met vet (afbeelding 3.2).
2.4 INSTALLATIESTAPPEN VOOR 8530872:
1. Markeer de locatie van het te boren hulsgat volgens de indeling van afbeelding 4.2.
• Het montageoppervlak moet vlak zijn met een helling van niet meer dan plus of min 1° (afbeelding 4.1).
• Boor een gat met een diamter van 132 mm (5,06 inch) tot een diepte van 578 mm (22,75 inch) in het bestaande
beton (afbeelding 4.2).
• Verwijder het vuil uit het gat (A) en injecteer epoxy in het gat volgens de instructies van de fabrikant (afbeelding 4.3).
• Er kunnen extra ankers worden gebruikt om de basis op het montageoppervlak te bevestigen (afbeelding 4.2).
• Plaats de basis in het gat totdat de bovenkant van de basis bovenop het montageoppervlak rust.
;
Zorg ervoor dat er tijdens de installatie geen epoxy in de ankeropening komt.
• Laat de epoxy uitharden voordat u doorgaat naar de volgende stappen.
• Als er extra bevestigingsmiddelen worden gebruikt, moet u de basis aan het bestaande beton bevestigen door
de betonankerbouten aan te halen met het aanbevolen aanhaalmoment.
;
De basis kan ook rechtstreeks in vers beton worden geïnstalleerd, waardoor de basis gelijk ligt met het
montageoppervlak.
2. Installeer het 3M modulaire kraansysteem M100 op de basis.
• Laat de montagepaal zakken totdat het rotatieblok (A) in de vergrendelingssleuf (B) in de basis rust (afbeelding 5.1).
• Installeer het 3M modulaire kraansysteem M100 op de basis (afbeelding 5.2).
• Smeer de smeernippel op de kraan met vet (afbeelding 5.3).
;
Plaats de basiskap in de basis wanneer de mast zich niet in de basis bevindt (afbeelding 5.4).
3.0 GEBRUIK
3.1 VÓÓR ELK GEBRUIK: Controleer of uw werkgebied en valbeveiligingssysteem voldoen aan alle criteria die in deze
instructies zijn gedefinieerd. Controleer of er een formeel reddingsplan aanwezig is. Inspecteer het product aan de hand
van de gebruikersinspectiepunten zoals gedefinieerd in het Logboek voor inspectie en onderhoud (Tabel 2). Als de inspectie
een onveilige of defecte toestand aan het licht brengt, of als er twijfel bestaat over de geschiktheid van het systeem voor
veilig gebruik, moet het systeem onmiddellijk buiten gebruik worden gesteld. Markeer het systeem duidelijk met "NIET
GEBRUIKEN". Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie.
3 Bevoegd persoon:
Een persoon die door de werkgever aangewezen is om werk uit te voeren op een locatie waar de persoon blootgesteld
wordt aan een valgevaar.
4 Redder:
Iemand die het reddingssysteem gebruikt om een reddingsactie uit te voeren.
, en redders . Het wordt aanbevolen dat een getraind
3 4
48