Accu Opladen - Bosch GLM Professional 80 Manual Original

Ocultar thumbs Ver también para GLM Professional 80:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 38
OBJ_BUCH-1347-002.book Page 71 Wednesday, May 11, 2011 7:35 AM
Montage

Accu opladen

Gebruik geen ander oplaadapparaat. Het meegeleverde
oplaadapparaat is afgestemd op de in het meetgereed-
schap ingebouwde lithiumionaccu.
Let op de netspanning! De spanning van de stroombron
moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje
van het oplaadapparaat.
Opmerking: De accu wordt gedeeltelijk opgeladen geleverd.
Om de volledige capaciteit van de accu te verkrijgen, laadt u
voor het eerste gebruik de accu volledig in het oplaadappa-
raat op.
De lithiumionaccu kan op elk moment worden opgeladen zon-
der de levensduur te verkorten. Een onderbreking van het op-
laden schaadt de accu niet.
Als het onderste segment van de oplaadindicatie g knippert,
kunnen nog slechts enkele metingen plaatsvinden. Laad de
accu op.
Het opladen begint zodra de netstekker van het oplaadappa-
raat in het stopcontact en de oplaadstekker 21 in de aanslui-
ting 14 wordt gestoken.
De oplaadindicatie g geeft de voortgang tijdens het opladen
aan. Tijdens het opladen knipperen de segmenten na elkaar.
Als alle segmenten van de oplaadindicatie g worden weerge-
geven, is de accu volledig opgeladen.
Als het oplaadapparaat langdurig niet wordt gebruikt, dient u
de verbinding met het stroomnet te verbreken.
Het meetgereedschap kan tijdens het opladen niet gebruikt
worden.
Bescherm het oplaadapparaat tegen water en vocht.
Aanwijzingen voor de optimale omgang met de accu
Bewaar de accu alleen in het toegestane temperatuurbereik,
zie „Technische gegevens". Laat de accu bijvoorbeeld in de
zomer niet in de auto liggen.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen duidt erop
dat de accu versleten is en moet worden vervangen.
Neem de voorschriften ten aanzien van de afvalverwijdering
in acht.
Gebruik
Ingebruikneming
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij-
voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op
de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
Bosch Power Tools
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
reedschap. Laat na sterke externe inwerkingen op het
meetgereedschap voordat u de werkzaamheden voortzet
altijd een nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie „Nauw-
keurigheidscontrole en kalibratie van de hellingmeting" en
„Nauwkeurigheidscontrole van de afstandsmeting",
pagina 75).
In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, heeft u de vol-
gende mogelijkheden:
– Druk op de aan/uit-toets 8: Het meetgereedschap wordt
ingeschakeld en bevindt zich in de functie lengtemeting.
De laser wordt niet ingeschakeld.
– Indrukken van de meettoets 2: meetgereedschap en laser
worden ingeschakeld. Het meetgereedschap bevindt zich
in de functie lengtemeting. Als het meetgereedschap in de
meetrail 24 is geplaatst, is de functie hellingmeting geacti-
veerd.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u lang op
de aan/uit-toets 8.
Als er ca. 5 minuten geen toets op het meetgereedschap
wordt ingedrukt, wordt het meetgereedschap automatisch
uitgeschakeld om de batterijen te ontzien.
Als in de modus „hellingmeting" de hoek ca. 5 minuten lang
niet veranderd wordt, wordt het meetgereedschap automa-
tisch uitgeschakeld om de batterijen te ontzien.
Bij de automatische uitschakeling blijven alle opgeslagen
waarden bewaard.
Meten
Na inschakeling door indrukken van de toets meten 2 bevindt
het meetgereedschap zich altijd in de functie lengtemeting, of
in de functie hellingmeting als het meetgereedschap in de
meetrail 24 is geplaatst. Andere meetfuncties kunt u instellen
door op de bijbehorende functietoets te drukken (zie „Meet-
functies", pagina 72).
Als referentievlak voor de meting is na het inschakelen de ach-
terkant van het meetgereedschap gekozen. Door op de toets
Referentievlak 10 te drukken, kunt u het referentievlak wijzi-
gen (zie „Referentievlak kiezen", pagina 72).
Plaats het meetgereedschap met het gekozen referentievlak
tegen het gewenste startpunt van de meting (bijv. tegen een
muur).
Druk voor het inschakelen van de laserstraal kort op de toets
Meten 2.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Richt de laserstraal op het doeloppervlak. Druk opnieuw kort
op de toets Meten 2 om de meting te starten.
Nederlands | 71
2 609 140 807 | (11.5.11)

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Glm professional 80+r60

Tabla de contenido