nl
104 | BEA 460 | Onderhoud
5.3.2
Dichtheid van het afnamesysteem
Voor nauwkeurige uitlaatgasmetingen is een dicht
afnamesysteem beslist noodzakelijk. Aangeraden wordt,
dit dagelijks met een dichtheidscontrole (lektest) te
controleren.
5.3.3
Afnamesonde
Opening aan de sondepunt schoonhouden. Bij
HC-residuen en het optreden van condenswater
afnamesonde van de slang aftrekken en tegen de
zuigrichting met perslucht openblazen.
5.3.4
Afnameslang
Op beschadiging controleren. Bij HC-residuen en
het optreden van condenswater de slang van het
meetapparaat aftrekken en tegen de zuigrichting met
perslucht openblazen.
5.3.5
Filter
i
Bij vervanging van de filters GF1, GF2 en GF3
alleen originele filters met het bestelnummer
1 687 432 005 gebruiken.
Bij gebruik van andere filters (bijv. In de handel
gebruikelijke brandstoffilters) worden door
corrosieresten (bijv. Roestdeeltjes door metalen
filterinzetstukken) en onvoldoende filterwerking de
nageschakelde meetkamers beschadigd.
!
Bij uitval, die door het gebruik van foutieve filters
werd veroorzaakt, worden alle garantie- en coulance-
eisen afgewezen.
Het meetgas wordt via een cascade van filters en
deeltjes en aërosolen gereinigd. Deeltjes zijn vaste
delen als stof en roet. Aërosolen zijn piepkleine
vloeistofdruppels. Zij kunnen in de gasweg en in de
analysekamers neerslaan en daar aanslag vormen. Om
schade in het uitlaatgasmeetapparaat te vermijden,
moet op de juiste wijze van filteren worden gelet.
Filter GF1
Dit filter reinigt de gasstroom van de allergrootste
partikeltjes. Daarom moet het het vaakst worden
gereinigd.
Vervangingsinterval, afhankelijk van de frequentie waarin
het uitlaatgasapparaat wordt gebruikt, ongeveer eenmaal
per week. Bij sterke vervuiling (foutmelding ontbrekende
doorstroming) de filter vervangen, evenals bij HC-
residuen.
|
1 689 989 027
2009-03-26
Filter GF2
De tweede filter reinigt de gasstroom van overige
partikeltjes en aërosolen. Hoe vuiler deze filter is,
des te kleiner is de poriëngrootte en des te beter de
filterwerking. Het wordt door het water in het uitlaatgas
zeer snel nat. Deze vochtigheid wast de aërosole uit
de gasstroom en leidt tot een nog betere filtering van
partikeltjes.
i
Er is dus een nat filter gewenst!
Vervangingsinterval, afhankelijk van de frequentie
waarin het uitlaatgasapparaat wordt gebruikt, ongeveer
eenmaal per maand tot eenmaal per jaar.
Bij sterke vervuiling (gebrekkige doorstroming) als ook
bij HC-residuen filter vervangen.
Pompbeschermingsfilter GF3
De filter GF3 is bedoeld voor de bescherming van de
pompen.
i
Door foutief of te vaak vervangen van de
pompbeschermfilter worden de analysekamers in het
uitlaatgasmeetapparaat vervuild.
Bij juist gebruik van het filter wordt dit hoogstens
eenmaal per jaar verwisseld. Voor GF3 geldt eveneens,
dat de filterwerking van een nat filter duidelijk beter is
dan bij een droog filter.
1
2
Fig. 6:
Pompbeschermingsfilter
2
Robert Bosch GmbH