Sluitingsfase vooraleer het vervallen van de motortijd of
het bereiken van de eindaanslag, zal de centrale overgaan
tot het omkeren van de beweging.
Een nieuw commando bij stilstaande poort bepaalt het
hernemen van de beweging in omgekeerde richting.
Automatisch sluiten:
Met de centrale kan men de poort op automatische wijze
opnieuw sluiten zonder verdere commando's te moeten
versturen.
De keuze voor deze werkwijze staat beschreven in de pro-
grammeermodus van de pauzetijd.
D.S.) Veiligheidsvoorziening (Fotocellen):
De centrale zorgt voor de voeding en aansluiting van Foto-
cellen, Pneumatische systemen (NC).
- Ingang DS (NC)
De interventie van de fotocellen tijdens de fase van het
openen heeft geen effect, tijdens de fase van het sluiten
veroorzaakt dit de omkering van de beweging.
Gedwongen sluiting:
De centrale zal bij een defect of storing van de Veilig-
heidsvoorziening (Ingang DS) automatisch een vrijwillige
Gedwongen sluiting van de poort aansturen.
Door gebruik te maken van zowel de eerder gememori-
seerde radiobesturing (led CODE aan) als de knop onder
laagspanning, zal het mogelijk zijn de Gedwongen sluiting
van de poort aan te sturen op de volgende manier: stuur
het commando op continue wijze gedurende een interval
langer dan 5 seconden, vervolgens begint de poort de Slui-
tingsfase tot aan de eindaanslag of tot de motortijd ver-
valt, op voorwaarde dat men op de knop is blijven drukken.
Wanneer de poort dicht is zal de centrale terugkeren naar
het normaal bedrijf.
Inschakeling / Uitschakeling Alarmsysteem
(Led CODE ALARM):
In de fabrieksconfiguratie activeert (15 sec. na het verval-
len van de geprogrammeerde motortijd) en deactiveert (on-
genblikkelijk) de centrale automatisch het Alarmsysteem
in functie van de staat Gesloten of Open van de poort.
Door gebruik te maken van de eerder gememoriseerde
radiobesturing (led CODE ALARM aan), kan het alarmsy-
steem naar wens in- of uitgeschakeld worden. Om het pro-
bleem van de valse in- of uitschakelingen te voorkomen,
moet men de toets van de radiobesturing continu geduren-
de minstens 5 sec. ingedrukt houden. Vervolgens zal het
knipperlicht (3 seconden) en vooral het controlelampje (10
keer snel knipperend) de geselecteerde staat aangeven.
Z1 - Z2 ) Alarmvoorzieningen (Zone 1 en Zone 2):
Met de centrale kunnen twee Alarmsensoren (NC) gevoed
en aangesloten worden.
De interventie van de Alarmsensoren veroorzaakt de on-
middellijke inschakeling van de Sirene en het contact OUT
AUX (NC).
T) Veiligheidsvoorziening (Tamper):
De centrale zorgt voor de aansluiting anti-verwijdering
(Tamper) van de Sirene en alle Alarmsensoren (NC).
De interventie veroorzaakt de onmiddellijke activering
van de Sirene en het contact OUT AUX (NC) ook als het
Alarmsysteem eerst uitgeschakeld is met de toets van de
radiobesturing relatief aan de CODE ALARM.
Belangrijk: indien onderhoud gepleegd moet worden, zal
het voor de uitschakeling van de controle van de ingang
Tamper noodzakelijk zijn de modaliteit van de Installateur
te gebruiken (zie relatieve paragraaf) vooraleer in te grij-
pen op het Alarmsysteem.
Uitgang (Alarmsirene) selecteerbaar vanaf J1:
De centrale zorgt voor de aansluiting van een standaard-
alarmsirene met voeding voor de instandhouding van de
batterijlading. De interventie van de Sirene wordt ver-
oorzaakt door de onderbreking van de voedingsspanning
vanwege het toegewijde commando (positief ontbrekend
default J1 = 1-2 of negatief ontbrekend J1 = 2-3).
Uitgang Hulpalarm (OUT AUX) selecteerbaar vanaf J2:
De centrale beschikt over een uitgang OUT AUX (normaal
gesloten NC default J2 = 2-3 of normaal open NA J2 = 1-2)
voor de aansluiting van accessoires of andere alarmsyste-
men die reeds aanwezig zijn. De activering van de uitgang
gebeurt op hetzelfde moment als de activering van het
Alarm tot dit teruggesteld wordt.
Controlelampje Alarmsysteem:
De centrale maakt de aansluiting mogelijk van een lamp
12Vdc 2W max. voor de weergave van de staat van het
Alarmsysteem van de automatisering. Lamp uit: Alarm uit-
geschakeld, aan Alarm ingeschakeld, 10 snelle knipperingen
om te wijzen op Activeringen en Deactiveringen en snel knip-
perend persistent Alarm in afwezigheid van stroom, platte
batterij draadloze sensor of ingeschakeld alarm (ook als de
modaliteit melding met timer geselecteerd is).
Bufferbatterij 12V 2,7 Ah max.:
De centrale maakt het mogelijk een Bufferbatterij aan te
slijten om borg te staan voor de werking van alleen het deel
Alarmsysteem, ook wanneer de stroom wegvalt.
De centrale beschikt verder over een ingebouwde batterijla-
der van 13,8V (zowel voor de instandhouding van de Buffer-
batterij als voor die aanwezig in de Alarmsirene).
PROGRAMMERING:
Toets SEL: selecteert het type functie die in het geheugen
moet worden opgeslagen, de selectie wordt aangeduid door
het knipperen van het LED.
41