8. STORINGEN VERHELPEN
ALS DE MACHINE STORINGEN VERTOONT, VOLG DAN DE INSTRUCTIES IN HOOFDSTUK 7.
TABEL 2: STORINGEN VERHELPEN
N°
Symptoom
a) Laag hydrauliekolieniveau of verontreini-
b) De bedieningshendel is niet goed afgesteld.
Vorken kunnen
c) De last is te zwaar. De ontlastklep wordt
niet of niet volle-
1
dig, of slechts
d) De temperatuur is te laag is en de hydrau-
langzaam worden
geheven.
e) Lucht in de hydrauliekolie.
a) Belemmering onder de machine, in het
b) De bedieningshendel is niet goed afgesteld.
c) De vork is gedurende langere tijd geheven
Vorken dalen niet
2
of niet volledig.
d) De zuigerstang of pomp is vervormd door te
a) Door olieverontreinigingen kan de ontlastklep
De vorken dalen
zonder dat de
b) Scheurvorming of slijtage van sommige
bedienings hendel
3
in de stand
c) De bedieningshendel is niet goed .
'Dalen' wordt
gezet .
a) Versleten of beschadigde afdichtingen.
4
Olielekkage.
b) Andere gescheurde of versleten.
9. HYDRAULISCH CIRCUIT
Mogelijke oorzaken
gingen in de olie.
geactiveerd.
liekolie is te dik geworden.
vorkmechanisme, etc.
geweest, waardoor roestvorming op de
zuigerstang is opgetreden.
zware of ongelijkmatige belasting.
niet volledig worden gesloten.
hydraulische componenten of afdichtingen.
Afbeelding 13: Hydraulisch schema
www.kramp.com
www.kramp.com
Remedie
a) Vul bij met goedgekeurde hydrauliek olie
of ververs de olie zoals vermeld in
hoofdstuk 7.
b) Volg de procedure voor het afstellen van
de bedieningshendel in hoofdstuk 4.
c) Verlaag de belasting.
d) Rijd de machine naar een warmere
locatie.
e) Ontlucht de hydraulische pomp. (zie
hoofdstuk 7)
a) Verwijder het obstakel voorzichtig.
b) Volg de procedure voor het afstellen van
de bedieningshendel in hoofdstuk 4.
c) Houd de vorken in de onderste stand
wanneer de machine niet in gebruik
is en houd de zuigerstang goed
gesmeerd.
d) Vervang de zuigerstang of pomp.
a) Tap de hydrauliekolie af en ververs met
goedgekeurde olie zoals vermeld in
hoofdstuk 7.
b) Controleer en vervang componenten
indien nodig.
c) Volg de procedure voor het afstellen van
de bedieningshendel in hoofdstuk 4.
a) Vervang de afdichtingen.
b) Vervang beschadigde onderdelen.
57
NL