EN
AR BG CS
DA DE ES ET FI FR HR HU IT LT LV
Nederlands (Vertaling van de originele instructies)
klok mee. Herhaal deze handeling totdat
de ketting niet langer doorzakt.
Houd de lip van het zaagblad omhoog
en draai de borgmoer stevig vast.
De ketting staat onder de juiste spanning
wanneer de ketting aan de onderkant
van het zaagblad niet doorzakt en strak
rond het zaagblad zit, maar nog steeds
met de hand kan worden gedraaid
zonder vast te zitten.
Draai de borgmoer vast.
OPMERKING: Als de ketting te strak is
aangespannen, zal het niet draaien. Draai
de borgmoeren van de kettingbeschermer
lichtjes los en draai de afstelschroef voor
de ketting een kwartdraai met de klok
mee. Breng het uiteinde van de geleider
omhoog en draai de borgmoeren van de
kettingbeschermer opnieuw vast. Zorg dat
de ketting tijdens het draaien niet vast komt
te zitten.
KETTINGSPANNING AFSTELLEN
Zie afbeelding 11.16.17.18
Maak de aanspanmoeren van het
kettingdeksel met de meegeleverde
sleutel
los.
van het kettingdeksel moeten niet
volledig worden verwijderd om de
kettingspanning af te stellen.
Breng het uiteinde van het zaagblad
omhoog
om
controleren.
van het zaagblad los en draai de
kettingspanschroef een 1/2 draai met de
klok mee. Herhaal deze handeling totdat
de ketting niet langer doorzakt.
Houd het uiteinde van de geleider
omhoog en draai de borgmoeren van de
kettingbeschermer vast met behulp de
moersleutel.
De ketting staat onder de juiste spanning
wanneer de ketting aan de onderkant
van het zaagblad niet doorzakt en strak
De
aanspanmoeren
op
doorzakken
Laat
het
uiteinde
NL
NO PL PT RO RU SK SL SR SV TR UK
rond het zaagblad zit, maar nog steeds
met de hand kan worden gedraaid
zonder vast te zitten.
De temperatuur van de ketting neemt toe
tijdens het zagen. De aandrijfschakels
van een correct gespannen en warme
ketting zullen circa 1,58 mm uit de gleuf
van het zaagblad hangen.
Nieuwe kettingen hebben de neiging
om uit te rekken; controleer relmatig de
kettingspanning en pas aan indien nodig.
REINIGING
Reiniging van de machine en van de
motor
Na
het
werken,
zorgvuldig vrijgemaakt van stof en vuil.
Houd de machine, en in het bijzonder de
motor vrij van resten bladeren, takken of
teveel vet, om het risico op brand tot een
minimum te herleiden.
Reinig de machine steeds na gebruik
met een schone en met een neutraal
reinigingsmiddel bevochtigd doek,
Verwijder alle sporen van vochtigheid
met een zachte en droge doek.
Vochtigheid kan leiden tot risico op
te
elektrocutie.
Gebruik
reinigingsmiddelen of oplosmiddelen
om de plastic delen of de handgrepen
te reinigen.
Gebruik geen waterstralen en vermijd
de motor en de elektrische onderdelen
nat te maken.
Om oververhitting en schade aan de
motor of aan de accu te vermijden, moet
men zich er steeds van verzekeren dat
de zuigroosters van de koellucht schoon
185
BELANGRIJK
BELANGRIJK
wordt
de
geen
agressieve
machine