6. INSTALLATIE
Een installateur van het product moet geschoold zijn en over een geschikte vergunning be-
schikken volgens nationale normen. Het valt buiten het bestek van deze handleiding om
gedetailleerde informatie te verstrekken over installaties.
De installatie moet voldoen aan de norm LEIDINGENSYSTEMEN VOOR MEDISCH GAS
EN ISO 7396-1 zoals geamendeerd. Alle tests volgens deze norm moeten worden uitgevoerd.
Bij het werken met medische gassen is het cruciaal dat er geen olie of smeer in contact komt
met het gas. Dit betekent dat de handen, gereedschap en werkkleding vrij moeten zijn van
olie of smeer voordat met werkzaamheden wordt begonnen. Onderdelen die voor onderhoud
worden gebruikt, moeten compatibel met gas zijn. Bij het gebruik van zuurstof moet ook voor
de verwijdering van smeer worden gezorgd en bijzondere aandacht moet worden besteed
aan opslag en hantering.
6.1. MONTAGE TEGEN DE MUUR
Raadpleeg voor de positionering van het spruitstuk de verantwoordelijke ontwerper van het
centrale gassysteem. Monteer het spruitstuk op een hoogte die geschikt is voor cilinders of
cilinderbundels.
De gaten voor het monteren van het spruitstuk worden getoond in figuur 3.
NL
Denk eraan dat alleen de bovenste schroef het volledige gewicht van het spruitstuk draagt.
De grootte van de gebruike schroeven moet zijn afgestemd op de totale belasting.
6.2. AANSLUITING UITLAATVERBINDING
Soldering pijp met diameter 15 mm.
6.3. AANSLUITING VEILIGHEIDSKLEP
Soldering pijp met diameter 10 mm. De pijpen, komend vanaf de veiligheidsklep en de
ontluchting, kunnen (met behulp van een T-koppelstuk) aan elkaar worden gesoldeerd en
hebben een gezamenlijke uitlaat buiten de ruimte van het spruitstuk.
6.4. UITLAAT ONTLUCHTINGSKLEPPEN
Schroefdraad uitlaat W21,8 x 1/14 mannelijk. De pijpen, komend vanaf de veiligheidsklep en de
ontluchtingskleppen, kunnen (met behulp van een T-koppelstuk) aan elkaar worden gesoldeerd
en hebben een gezamenlijke uitlaat buiten het gebouw.
6.5. AANSLUITING UITLAATPIJPEN / HOGEDRUKSLANGEN /
VERZAMELAFTAKKING
Schroef uitlaatpijpen / hogedrukslangen vanaf cilinders of cilinderbundels / verzamelaftakking
•
tegen elkaar en vervolgens op de inlaatverbindingen op het spruitstuk. Vergewis u ervan dat
de afsluitkleppen V1 en V2 en de ontluchtingskleppen V3 en V4 zich in de gesloten stand
bevinden.
Open LANGZAAM één cilinder van één rij.
•
Controleer de verbinding tussen de uitlaatpijp en de inlaatverbinding op lekkage met behulp
•
van een vloeistof voor het opsporen van lekken.
Wordt er geen lekkage gevonden, open dan langzaam de overige cilinders van die rij. Herhaal
•
deze procedure bij de rij aan de overzijde.
Opmerking: als er lekkage optreedt tussen de uitlaatpijp/hogedrukslang/verzamelaftakking
en de inlaatverbinding, dient u te controleren of er een afdichting of afdichtring niet correct
is aangebracht of ontbreekt. Als deze beschadigd is, vervangt u de afdichting en probeert u
het opnieuw.
102/164