5. AANSLUITEN VAN DE BINNEN- EN BUITENUNIT, AFWERKING EN TESTEN
5-1
AFGEDICHTE AANSLUITINGEN
LEIDINGLENGTE EN HOOGTEVERSCHIL
Grenzen
4A80VA
Pijplengte per binnenapparaat
25 m max.
Totale pijplengte voor multi-systeem
70 m max.
Hoogteverschil
10 m max.
Pijpbochten per binnenapparaat
25
max.
Totale aantal pijpbochten voor multi-systeem
70
max.
Toevoegen koelvloeistof ...... Indien de leidinglengte meer dan 40 m is, is extra koelvloeistof (R410A) vereist.
(Het buitenapparaat is voorzien van koelvloeistof voor een leiding van maximaal 40 m.)
Maximaal 40 m
Geen extra koelvloeistof vereist.
Leidinglengte
Extra koelvloeistof vereist.
Meer dan 40 m
(Zie de tabel hieronder.)
20 g/m × (lengte koellelding (m) -40)
Toe te voegen koelvloeistof
Binnenunit
Î UNIT
Ç UNIT
Binnenunit
Buitenunit
ı UNIT
Binnenunit
Å UNIT
Binnenunit
• Zie voor pijpgrootte de onderstaande tabel.
KEUZE VAN PIJPGROOTTE
De diameter van de verbindingspijpen wordt bepaald door het type en de capaciteit van de binnenapparaten.
Stem, aan de hand van de volgende tabel, de diameters van de verbindingspijpen van de binnen- en buiten-
apparaten op elkaar af.
Pijpgrootte voor
Toegestane grootte
Type
binnenunit
voor verbindingspijp
22
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
ø6,35 mm
25
Gaspijp
ø9,52 mm
ø9,52 mm
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
ø6,35 mm
35
Gaspijp
ø9,52 mm
ø9,52 mm
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
ø6,35 mm
50
Gaspijp
ø12,7 mm
ø12,7 mm
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
ø6,35 mm
60
Gaspijp
ø15,88 mm
ø15,88 mm
Vloeistofpijp
ø9,52 mm
ø9,52 mm
71
Gaspijp
ø15,88 mm
ø15,88 mm
(MXZ-4A80VA)
Klepgrootte voor buitenunit
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
Å UNIT
Gaspijp
ø12,7 mm
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
ı UNIT
Gaspijp
ø9,52 mm
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
Ç UNIT
Gaspijp
ø9,52 mm
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
Î UNIT
Gaspijp
ø9,52 mm
36
* Aansluitingen op het buitenapparaat zijn hieronder aangeduid als unit A, B, C en D overeenkomstig
de aanduiding op elke klep.
• Wanneer de diameter van de verbindingspijpen niet overeenkomt met de diameter van de aansluitingen van
de pijpuiteinden, gebruik dan optionele verloopkoppelstukken voor verschillende diameters.
• Wanneer u het type 50 op unit B, C of D, gebruik dan het optionele verloopkoppelstuk MAC-A454JP voor
verschillende diameters omdat de klepgrootte van gaspijpen voor het buitenapparaat ø9,52 mm is.
• Als u type 22, 25 of 35 op unit A aansluit, gebruik dan de optionele verloopkoppelstukken voor verschillende
diameters MAC-A455JP, aangezien de klepgrootte van gaspijpen voor het buitenapparaat ø12,7 mm is.
• Als u type 60 op unit A aansluit, gebruik dan de optionele verloopkoppelstukken voor verschillende diame-
ters MAC-A456JP, aangezien de klepgrootte van gaspijpen voor het buitenapparaat ø12,7 mm is.
• Als u type 60 op unit B, C of D aansluit, gebruik dan de optionele verloopkoppelstukken voor verschillende
diameters PAC-SG76RJ, aangezien de klepgrootte van gaspijpen voor het buitenapparaat ø9,52 mm is.
• Als u type 71 op unit A aansluit, gebruik dan de optionele verloopkoppelstukken voor verschillende diame-
ters MAC- A456JP en PAC-493PI, aangezien de klepgrootte van gaspijpen en vloeistofpijpen voor het buiten-
apparaat ø12,7 mm en ø6,35 mm is.
• Als u type 71 op unit B, C of D aansluit, gebruik dan de optionele verloopkoppelstukken voor verschillende
diameters PAC-SG76RJ en PAC-493PI, aangezien de klepgrootte van gaspijpen en vloeistofpijpen voor het
buitenapparaat ø9,52 mm en ø6,35 mm is.
VOORBEREIDING VOOR HET AANBRENGEN VAN DE PIJPEN
1 Wanneer u in de winkel verkrijgbare koperpijpen gebruikt, dient u de volgende tabel te gebruiken voor de
specificaties van de pijpen.
Buitenste diameter
Wanddikte
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
0,8 mm
Gaspijp
ø9,52 mm
0,8 mm
Gaspijp
ø12,7 mm
1,0 mm
Gaspijp
ø15,88 mm
1,0 mm
2 Gebruik als isolatiemateriaal warmte-isolerend polyethyleenschuim met een dikte van 8 mm en een soorte-
lijk gewicht van 0,045.
3 Controleer of de 2 koelleidingen goed geïsoleerd zijn zodat condensvorming wordt voorkomen.
4 De buigzaamheidsradius van de koelleiding moet 100 mm of meer zijn.
VOORZICHTIG:
Let erop isolatiemateriaal van de opgegeven dikte te gebruiken. Een te grote dikte kan ertoe leiden dat
het binnenapparaat verkeerd wordt geinstalleerd en een te geringe dikte kan tot gevolg hebben dat het
apparaat gaat druppelen.
5-2
AFDICHTING
• De hoofdoorzaak van gaslekken is een onjuiste afdichting.
Voer de volgende procedure uit voor een juiste afdichting.
1. Snijden van leiding
• Snijd de koperen leiding op de juiste wijze door
met een leidingsnijder.
2. Verwijderen van bramen
• Verwijder alle bramen van het gedeelte waar
de leiding is afgesneden.
• Richt tijdens het verwijderen van bramen de ope-
ning van de koperen leiding naar beneden, zo-
dat het verwijderde metaal niet in de leiding valt.
3. Plaatsen van moer
• Verwijder de flensmoeren die aan de binnen-
en buitenunit zijn bevestigd. Plaats deze ver-
volgens op de leiding nadat de bramen zijn ver-
wijderd. (De moeren kunnen niet na het
afdichten worden geplaatst.)
• De optrompmoer voor de R410A-leiding kan
verschillen van de optrompmoer voor de R22-
leiding, afhankelijk van de leidingdiameter.
Onjuist
Correct
Koperen
Schuin Ongelijk Bramen
90°
leiding
Koper leiding
Braam
Extra ruimer
Leiding-
snijder
Flensmoer
Koper leiding