6 Datalogger
Het meetinstrument is voorzien van twee verschillende logfuncties die gegevens registre-
ren:
• "Func-Stor": handmatige registratie van meetwaarden door middel van een druk-op-
de-knop. Bovendien wordt gevraagd het meetpunt (L-Id) in te voeren.
• "Func-CYCL": automatische verlopende registratie van meetwaarden en wel na het
verstrijken van de ingestelde cyclusduur.
De logfunctie registreert telkens twee meetresultaten per datarecord. Een datarecord omvat:
• Meetwaarde pH of mV / mV
• Meetwaarde Temperatuur [°C / °F]
• Meetpunt L-Id (uitsluitend bij "Func-Stor")
• Kloktijd en datum op het moment van opslaan
i
De momentane klok is vereist voor het in tijd toewijzen van geregistreerde
gegevens en kalibreermomenten. Controleer daarom zo nodig de instellingen via
<SEt InSt>.
6.1. Func-Stor
Handmatige registratie van meetwaarden
In deze modus kunt u maximaal duizend datarecords opslaan. Selecteer daartoe in het
configureermenu <SEt LoGG> de menukeuze "Func = Stor". Op het scherm verschijnt nu
een indicatiepijl boven 'logg' ( ). Vanaf nu kunt u in de bedrijfsmodus 'Meetgegevens' als
volgt de gewenste gegevens opslaan:
/
i
Is het logboekgeheugen vol? Dan verschijnt op het scherm de indi-
catie: U kunt vervolgens de gegevens via het data-archief weer
oproepen en naar keuze wissen.
SD_305_pH/ORP_1 04/2021
H
Door in de bedrijfsmodus kort de toets <Store> in te drukken wordt
een datarecord opgeslagen
Selecteer een meetidentiteit 'L-Id' (0 ... 9999). Via deze functie kunt u
de gemeten waarde toewijzen aan een monster of aan een meetpunt.
Bevestig de invoer
163